Overzicht
Frans naar Duits:   Meer gegevens...
  1. loueur:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor loueur (Frans) in het Duits

loueur:

loueur [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le loueur (propriétaire)
    der Vermieter; der Verleier
  2. le loueur (bailleur; propriétaire)
    der Verpächter; der Vermieter

Vertaal Matrix voor loueur:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Verleier loueur; propriétaire
Vermieter bailleur; loueur; propriétaire patron d'une pension; propriétaire
Verpächter bailleur; loueur; propriétaire

Synoniemen voor "loueur":


Wiktionary: loueur

loueur
noun
  1. Person, die eine Sache vermieten

Verwante vertalingen van loueur