Overzicht
Frans naar Nederlands: Meer gegevens...
-
garder:
- houden; achterhouden; geen afstand doen van; inhouden; beschermen; behouden; in bescherming nemen; behoeden; bewaren; conserveren; toezicht houden; surveilleren; bewaken; toezien; opzij leggen; wegzetten; hoeden; leggen; plaatsen; neerleggen; deponeren; wegleggen; vasthouden; niet laten gaan; handhaven; stand houden; opsluiten; isoleren; interneren; gevangen zetten; voorbehouden; reserveren; vrijhouden; openhouden; vastzetten; in de cel zetten; beveiligen; van alarm voorzien; patrouilleren
- Wiktionary:
Frans
Uitgebreide vertaling voor garder (Frans) in het Nederlands
garder:
garder werkwoord (garde, gardes, gardons, gardez, gardent, gardais, gardait, gardions, gardiez, gardaient, gardai, gardas, garda, gardâmes, gardâtes, gardèrent, garderai, garderas, gardera, garderons, garderez, garderont)
-
garder (retenir)
-
garder (protéger; maintenir; sauvegarder; défendre; veiller; conserver; surveiller; préserver; assurer la surveillance; abriter; mettre à l'abri de; veiller sur quelqu'un; veiller sur quelque chose)
beschermen; behouden; in bescherming nemen; behoeden-
in bescherming nemen werkwoord (neem in bescherming, neemt in bescherming, nam in bescherming, namen in bescherming, in bescherming genomen)
-
garder (conserver; maintenir; préserver)
-
garder (surveiller; observer; patrouiller)
toezicht houden; surveilleren; bewaken; toezien-
toezicht houden werkwoord (houd toezicht, houdt toezicht, hield toezicht, hielden toezicht, toezicht gehouden)
-
-
garder (mettre de côté; ranger)
-
garder
-
garder (poser qch; mettre; préserver; déposer; placer; ranger; installer)
-
garder (ne pas laisser aller; tenir; retenir; garder chez soi)
-
garder (se maintenir; maintenir; retenir; conserver)
-
garder (emprisonner; tenir; détenir; interner; retenir; conserver)
-
garder (réserver; mettre à part; retenir; mettre de côté; poser de côté; mettre à l'écart)
-
garder (retenir libre; réserver)
-
garder (emprisonner; tenir; détenir; conserver; retenir)
-
garder (équiper d'un dispositif d'alarme; protéger; sauvegarder; abriter; préserver; mettre en sûreté; dissimuler; cacher; receler)
-
garder (patrouiller; surveiller; observer)
patrouilleren-
patrouilleren werkwoord (patrouilleer, patrouilleert, patrouilleerde, patrouilleerden, gepatrouilleerd)
-
Conjugations for garder:
Présent
- garde
- gardes
- garde
- gardons
- gardez
- gardent
imparfait
- gardais
- gardais
- gardait
- gardions
- gardiez
- gardaient
passé simple
- gardai
- gardas
- garda
- gardâmes
- gardâtes
- gardèrent
futur simple
- garderai
- garderas
- gardera
- garderons
- garderez
- garderont
subjonctif présent
- que je garde
- que tu gardes
- qu'il garde
- que nous gardions
- que vous gardiez
- qu'ils gardent
conditionnel présent
- garderais
- garderais
- garderait
- garderions
- garderiez
- garderaient
passé composé
- ai gardé
- as gardé
- a gardé
- avons gardé
- avez gardé
- ont gardé
divers
- garde!
- gardez!
- gardons!
- gardé
- gardant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles
Vertaal Matrix voor garder:
Synoniemen voor "garder":
Wiktionary: garder
garder
Cross Translation:
verb
garder
-
surveiller étroitement.
- garder → bewaken; bewaren; de wacht hebben; hoeden; waken over
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• garder | → bewaken | ↔ guard — To protect from some offence |
• garder | → bijhouden | ↔ hold — to keep possession |
• garder | → houden | ↔ keep — to maintain possession of |
• garder | → houden | ↔ keep — to maintain the condition of; to preserve |
• garder | → verzorgen; behartigen; naar omkijken | ↔ look after — to watch, to protect |
• garder | → bewaren; behoeden; passen; op; hoeden | ↔ gaumen — (transitiv), Schweiz: auf jemandem, etwas aufpassen; in seine Obhut nehmen |
• garder | → bewaren; behartigen; handhaven; bergen; behouden; vrijwaren; waarnemen | ↔ gaumen — (transitiv), Schweiz: nicht antasten lassen, schützen, verteidigen |