Abris in het Nederlands vertaald uit het Frans

Frans

Uitgebreide vertaling voor abris (Frans) in het Nederlands

l'abris (auvents; refuges)
de luifels
- luifels [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
l'abris (auvents; appentis)
de afdaken
- afdaken [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
l'abris (cachettes)
de schuilhoeken
- schuilhoeken [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
l'abris (abribus)
de wachthuisjes
- wachthuisjes [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
l'abris
schuilholen
- schuilholen [znw.] zelfstandig naamwoord
l'abris (cachettes; gîtes; logements; refuges; hébergements)
de onderkomens; de toevluchtsoorden; de schuilplaatsen; onderdaken
- onderkomens [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
- toevluchtsoorden [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
- schuilplaatsen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
- onderdaken [znw.] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
afdaken	abris; appentis; auvents
luifels	abris; auvents; refuges
onderdaken	abris; cachettes; gîtes; hébergements; logements; refuges
onderkomens	abris; cachettes; gîtes; hébergements; logements; refuges
schuilhoeken	abris; cachettes
schuilholen	abris
schuilplaatsen	abris; cachettes; gîtes; hébergements; logements; refuges
toevluchtsoorden	abris; cachettes; gîtes; hébergements; logements; refuges
wachthuisjes	abribus; abris	guérites