Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. noceur:


Frans

Uitgebreide vertaling voor noceur (Frans) in het Nederlands

noceur:

noceur [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le noceur (noctambule)
    de nachtbraker
  2. le noceur (bon vivant; bambocheur; viveur; vadrouilleur; vieux marcheur)
    de boemelaar; zwelger; slemper
    • boemelaar [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • zwelger [znw.] zelfstandig naamwoord
    • slemper [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor noceur:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
boemelaar bambocheur; bon vivant; noceur; vadrouilleur; vieux marcheur; viveur
nachtbraker noceur; noctambule
slemper bambocheur; bon vivant; noceur; vadrouilleur; vieux marcheur; viveur
zwelger bambocheur; bon vivant; noceur; vadrouilleur; vieux marcheur; viveur personne qui fait bombance

Synoniemen voor "noceur":