Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. orateur:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor orateur (Frans) in het Nederlands

orateur:

orateur [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'orateur (locuteur; conférencier; quelqu'un qui fait un discours)
    de lector; de spreker; redevoerder; de redenaar
    • lector [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • spreker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • redevoerder [znw.] zelfstandig naamwoord
    • redenaar [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. l'orateur (porte-parole)
    de woordvoerder; de zegsman
  3. l'orateur (rhétoricien; interpréteur; déclamateur; artiste de diction)
    de voordrachtkunstenaar

Vertaal Matrix voor orateur:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lector conférencier; locuteur; orateur; quelqu'un qui fait un discours
redenaar conférencier; locuteur; orateur; quelqu'un qui fait un discours
redevoerder conférencier; locuteur; orateur; quelqu'un qui fait un discours
spreker conférencier; locuteur; orateur; quelqu'un qui fait un discours
voordrachtkunstenaar artiste de diction; déclamateur; interpréteur; orateur; rhétoricien
woordvoerder orateur; porte-parole
zegsman orateur; porte-parole

Synoniemen voor "orateur":


Wiktionary: orateur

orateur
noun
  1. Celui qui composer, qui prononcer des discours, des ouvrages d’éloquence.
orateur
noun
  1. redenaar

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van orateur