Parleur in het Nederlands vertaald uit het Frans

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

parleur:
- keuvelaar; babbelaar; prater; kouter; theetante; klapekster; roddelaar; roddelaarster
Wiktionary:
- parleur → spreker

Frans

Uitgebreide vertaling voor parleur (Frans) in het Nederlands

le parleur (bavard; causeur; moulin à paroles)
de keuvelaar; de babbelaar; de prater; de kouter; de theetante; de klapekster
- keuvelaar [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- babbelaar [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- prater [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- kouter [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- theetante [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- klapekster [de ~] zelfstandig naamwoord
le parleur (bavard; moulin à paroles; calomniatrice; diffamateur; causeur)
de roddelaar; de roddelaarster
- roddelaar [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- roddelaarster [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
babbelaar	bavard; causeur; moulin à paroles; parleur	bavard; bavardeur; caramel à beurre; causeur; commère; concierge; emmerdeur; emmerdeuse; jacasseur; personne qui parle dans le vide; pipelette; rabâcheur; radoteur; radoteuse; raseur
keuvelaar	bavard; causeur; moulin à paroles; parleur
klapekster	bavard; causeur; moulin à paroles; parleur
kouter	bavard; causeur; moulin à paroles; parleur
prater	bavard; causeur; moulin à paroles; parleur
roddelaar	bavard; calomniatrice; causeur; diffamateur; moulin à paroles; parleur
roddelaarster	bavard; calomniatrice; causeur; diffamateur; moulin à paroles; parleur
theetante	bavard; causeur; moulin à paroles; parleur

Cross Translation:

From	To	Via
• parleur	→ spreker	↔ speaker — one who speaks