Frans

Uitgebreide vertaling voor timidité (Frans) in het Nederlands

timidité:

timidité [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la timidité (lâcheté; frousse)
    de beschroomdheid; de schroom
  2. la timidité (humeur sauvage; sauvagerie)
    de schuwheid; de eenkennigheid
  3. la timidité (pudicité; crainte)
    de schroomvalligheid
  4. la timidité
    de schuchterheid
  5. la timidité
    bleuheid
  6. la timidité (gêne; réserve; embarras)
    de verlegenheid; de bedeesdheid; de timiditeit; de schroom; de geslotenheid; de schuwheid

Vertaal Matrix voor timidité:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bedeesdheid embarras; gêne; réserve; timidité
beschroomdheid frousse; lâcheté; timidité
bleuheid timidité
eenkennigheid humeur sauvage; sauvagerie; timidité
geslotenheid embarras; gêne; réserve; timidité
schroom embarras; frousse; gêne; lâcheté; réserve; timidité embarras; gêne
schroomvalligheid crainte; pudicité; timidité
schuchterheid timidité
schuwheid embarras; gêne; humeur sauvage; réserve; sauvagerie; timidité
timiditeit embarras; gêne; réserve; timidité
verlegenheid embarras; gêne; réserve; timidité embarras; gêne

Synoniemen voor "timidité":


Wiktionary: timidité

timidité
noun
  1. het bevangen zijn