Overzicht
Frans naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. malignité:


Frans

Uitgebreide vertaling voor malignité (Frans) in het Zweeds

malignité:

malignité [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la malignité (malice; méchanceté; malveillance; )
    elakhet; illvilja
  2. la malignité (venimosité; vilenie; virulence; )
    farligt; giftighet
  3. la malignité (ruse; finesse; malice; )
    slughet
    • slughet [-en] zelfstandig naamwoord
  4. la malignité (astuce; malice; ruse; )
    listighet; slughet

Vertaal Matrix voor malignité:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
elakhet bassesse; malice; malignité; malveillance; méchanceté; perversité; venimosité; vilenie; virulence bassesse; turpitude; vilenie
farligt bassesse; malignité; malveillance; méchanceté; perfidie; venimosité; vilenie; virulence
giftighet bassesse; malignité; malveillance; méchanceté; perfidie; venimosité; vilenie; virulence
illvilja bassesse; malice; malignité; malveillance; méchanceté; perversité; venimosité; vilenie; virulence
listighet astuce; finesse; fourberie; malice; malignité; perfidie; roublardise; rouerie; ruse
slughet astuce; délicatesse; finesse; fourberie; malice; malignité; perfidie; raffinement; roublardise; rouerie; ruse compréhension; esprit d'à-propos; ingéniosité; intelligence; perspicacité; pointe aiguë; promptitude à la riposte; rouerie; ruse; sagacité
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
farligt critique; dangereux; difficile; délicat; embarrassant; gênant; hasardeux; incertain; inquiétant; précaire; précairement; pénible; périlleux; à risque; épineux

Synoniemen voor "malignité":