Nederlands
Uitgebreide vertaling voor broeden op (Nederlands) in het Duits
broeden op: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- broed: Brut; Sprößlinge; Gezücht; Nachkommen; Nachwelt; Nachkommenschaft
- broeden: Zeug; Pack; Brut; Pöbel; Gesindel; Sippschaft; Gelichter; Kanaille; Lumpengesindel; Plebs; brüten; ausbrüten; warmhalten
- op: hinauf; herauf; nach oben; fertig; erschöpft; kaputt; ohnmächtig; ermattet; abgespannt; übermüdet; todmüde; hundemüde; halbtot; abgemattet
Wiktionary: broeden op
Cross Translation:
| From | To | Via |
|---|---|---|
| • broeden op | → brüten | ↔ couver — Traductions à trier suivant le sens |