Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
-
in persoon:
-
Wiktionary:
in persoon → höchstpersönlich, persönlich, in Person
-
Wiktionary:
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor in persoon (Nederlands) in het Duits
in persoon: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- in: zu; in; inerhalb
- innen: Innen; Geld einsammeln; einlösen; Geld einziehen; Forderung; Einforderung; Einkassieren
- invaren: einfahren; hineinfahren; hereinfahren
- persoon: Einzelne; Gestalt; Person; Mensch; Wesen; Herrschaft; Einzelperson; Individuum; Einzelwesen; Sterbliche; Individuen; Menschenkind; Figur
Wiktionary: in persoon
Cross Translation:
| From | To | Via |
|---|---|---|
| • in persoon | → höchstpersönlich; persönlich; in Person | ↔ in person — actually present |