Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. jawel:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor jawel (Nederlands) in het Duits

jawel:

jawel bijvoeglijk naamwoord

  1. jawel (inderdaad; jazeker)
    allerdings; in der Tat; das stimmt; wahrhaftig
  2. jawel (wel)
    jawohl; ja
    • jawohl bijvoeglijk naamwoord
    • ja bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor jawel:

OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
ja inderdaad; ja
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
allerdings inderdaad; jawel; jazeker al; alreeds; daadwerkelijk; desalniettemin; desondanks; doch; echt; echter; evengoed; evenwel; heus; maar; metterdaad; niettegenstaande; niettemin; nochtans; reeds; toch; voorwaar; weliswaar; werkelijk
das stimmt inderdaad; jawel; jazeker echt; effectief; heus; metterdaad; reëel; voorwaar; waar; waarachtig; warempel; weliswaar; werkelijk
in der Tat inderdaad; jawel; jazeker echt; heus; voorwaar; weliswaar; werkelijk
ja jawel; wel ja; naar; wel; welnu; zoals
jawohl jawel; wel
wahrhaftig inderdaad; jawel; jazeker daadwerkelijk; echt; effectief; ernstig; feitelijk; heus; in feite; in werkelijkheid; metterdaad; reëel; serieus; voorwaar; waar; waarachtig; warempel; weliswaar; werkelijk; werkelijk menend

Wiktionary: jawel

jawel
adverb
  1. drückt unbedingte Zustimmung aus
  1. -

Cross Translation:
FromToVia
jawel ja; jawohl yeah — yes
jawel doch yes — word used to indicate disagreement or dissent in reply to a negative statement
jawel insofern; wofern; ja; allerdings; freilich; immerhin; wohl; zwar si — Conjonction qui introduit une condition (suivie d’une conséquence) ou une supposition qui peut être supprimée en utilisant un conditionnel. Dans le cas où, à condition que, supposer que.