Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. loslopen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor loslopend (Nederlands) in het Duits

loslopen:

loslopen werkwoord (loop los, loopt los, liep los, liepen los, losgelopen)

  1. loslopen
    losspringen
    • losspringen werkwoord (springe los, springst los, springt los, sprang los, sprangt los, losgesprungen)

Conjugations for loslopen:

o.t.t.
  1. loop los
  2. loopt los
  3. loopt los
  4. lopen los
  5. lopen los
  6. lopen los
o.v.t.
  1. liep los
  2. liep los
  3. liep los
  4. liepen los
  5. liepen los
  6. liepen los
v.t.t.
  1. heb losgelopen
  2. hebt losgelopen
  3. heeft losgelopen
  4. hebben losgelopen
  5. hebben losgelopen
  6. hebben losgelopen
v.v.t.
  1. had losgelopen
  2. had losgelopen
  3. had losgelopen
  4. hadden losgelopen
  5. hadden losgelopen
  6. hadden losgelopen
o.t.t.t.
  1. zal loslopen
  2. zult loslopen
  3. zal loslopen
  4. zullen loslopen
  5. zullen loslopen
  6. zullen loslopen
o.v.t.t.
  1. zou loslopen
  2. zou loslopen
  3. zou loslopen
  4. zouden loslopen
  5. zouden loslopen
  6. zouden loslopen
en verder
  1. is losgelopen
diversen
  1. loop los!
  2. loopt los!
  3. losgelopen
  4. loslopend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor loslopen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
losspringen loslopen


Wiktionary: loslopend


Cross Translation:
FromToVia
loslopend ungebunden; frei free — unconstrained
loslopend wild sauvage — Se dit de certains animaux qui vivent en liberté dans les bois, dans le désert, etc.