Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. aanhaling:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor aanhaling (Nederlands) in het Duits

aanhaling:

aanhaling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de aanhaling (citaat; quote)
    der Ausspruch; der Urteilsspruch; die Entscheidung; Urteil
  2. de aanhaling (citaat)
    Zitat
    • Zitat [das ~] zelfstandig naamwoord
  3. de aanhaling (liefkozing; streling; aanhalen)
    die Liebkosung; die Streicheleinheit; die Umarmung

Vertaal Matrix voor aanhaling:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Ausspruch aanhaling; citaat; quote aangifte; bevestiging; bewering; declaratie; mededeling; oordeelvelling; opheldering; statement; toelichting; uitlegging; uitspraak; verklaring; vonnis
Entscheidung aanhaling; citaat; quote beslissing; mening; oordeelvelling; opinie; overtuiging; uitspraak; vonnis; vonnisvelling
Liebkosung aanhalen; aanhaling; liefkozing; streling aai; aaiing; aanhalen; gestreel; knuffel; liefkozing; streling; vleien
Streicheleinheit aanhalen; aanhaling; liefkozing; streling aai; aaiing; aanhalen; gestreel; knuffel; liefkozing; streling; vleien
Umarmung aanhalen; aanhaling; liefkozing; streling omarming; omhelzing
Urteil aanhaling; citaat; quote het uitspreken; mening; oordeelvelling; opinie; overtuiging; uitspraak; veroordeling; vonnis; vonnisspreking
Urteilsspruch aanhaling; citaat; quote oordeelvelling; uitspraak; veroordeling; vonnis
Zitat aanhaling; citaat citaat

Verwante woorden van "aanhaling":


Wiktionary: aanhaling

aanhaling
noun
  1. een letterlijke passage die door iemand anders aangehaald wordt uit een bron

Cross Translation:
FromToVia
aanhaling Beschlagnahme saisieprise de possession par une autorité public de meubles ou d’immeubles, dont la propriété revendiquer ou sur lesquels un créancier vouloir se faire payer.

Computer vertaling door derden: