Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. aansprakelijkheid:
  2. aansprakelijk:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor aansprakelijkheid (Nederlands) in het Duits

aansprakelijkheid:

aansprakelijkheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de aansprakelijkheid (verantwoordelijkheid)
    die Verantwortlichkeit; die Haftpflichtigkeit; die Haftung
  2. de aansprakelijkheid
    die Haftung
    • Haftung [die ~] zelfstandig naamwoord
  3. de aansprakelijkheid (passiva)
    die Verbindlichkeit; Passiva; Verbindlichkeiten

Vertaal Matrix voor aansprakelijkheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Haftpflichtigkeit aansprakelijkheid; verantwoordelijkheid
Haftung aansprakelijkheid; verantwoordelijkheid
Passiva aansprakelijkheid; passiva credit; krediet
Verantwortlichkeit aansprakelijkheid; verantwoordelijkheid
Verbindlichkeit aansprakelijkheid; passiva verbintenis; verplichting
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
Verbindlichkeiten aansprakelijkheid; passiva

Verwante woorden van "aansprakelijkheid":


Wiktionary: aansprakelijkheid

aansprakelijkheid
noun
  1. verantwoordelijkheid, vervolgbaarheid
aansprakelijkheid
noun
  1. Recht, nur Einzahl: die rechtliche Belangbarkeit

Cross Translation:
FromToVia
aansprakelijkheid Verantwortung; Verpflichtung; Schuld liability — debt

aansprakelijkheid vorm van aansprakelijk:

aansprakelijk bijvoeglijk naamwoord

  1. aansprakelijk (verantwoordelijk; gehouden)
    verantwortlich; haftbar; schuldfähig

Vertaal Matrix voor aansprakelijk:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
haftbar aansprakelijk; gehouden; verantwoordelijk
schuldfähig aansprakelijk; gehouden; verantwoordelijk toerekeningsvatbaar; verantwoordelijk
verantwortlich aansprakelijk; gehouden; verantwoordelijk

Verwante woorden van "aansprakelijk":


Wiktionary: aansprakelijk

aansprakelijk
adjective
  1. verantwoordelijk, om vergoeding of betaling aangesproken kunnen worden
aansprakelijk
adjective
  1. eine Verantwortung für etwas habend, für etwas zuständig seiend
  2. zugrundeliegend
  1. Amtssprache, verantwortlich zeichnen für etwas: die übertragene Verantwortung ausübend seine Unterschrift unter etwas setzen

Cross Translation:
FromToVia
aansprakelijk verantwortlich accountable — Having accountability
aansprakelijk fehlbar; haftend; haftbar; haftpflichtig liable — responsible
aansprakelijk verantwortlich responsible — answerable for an act performed or for its consequences
aansprakelijk verantwortlich correspondant — Qui correspondre à quelque chose.