Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. afgeslepen:
  2. afslijpen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor afgeslepen (Nederlands) in het Duits

afgeslepen:

afgeslepen bijvoeglijk naamwoord

  1. afgeslepen
    abgewetzt

Vertaal Matrix voor afgeslepen:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abgewetzt afgeslepen afgesleten; doorgesleten; uitgesleten

afgeslepen vorm van afslijpen:

afslijpen werkwoord (slijp af, slijpt af, sleep af, slepen af, afgeslepen)

  1. afslijpen (erafslijpen)
    abschleifen
    • abschleifen werkwoord (schleife ab, schleifst ab, schleift ab, schleifte ab, schleiftet ab, abgeschleift)

Conjugations for afslijpen:

o.t.t.
  1. slijp af
  2. slijpt af
  3. slijpt af
  4. slijpen af
  5. slijpen af
  6. slijpen af
o.v.t.
  1. sleep af
  2. sleep af
  3. sleep af
  4. slepen af
  5. slepen af
  6. slepen af
v.t.t.
  1. heb afgeslepen
  2. hebt afgeslepen
  3. heeft afgeslepen
  4. hebben afgeslepen
  5. hebben afgeslepen
  6. hebben afgeslepen
v.v.t.
  1. had afgeslepen
  2. had afgeslepen
  3. had afgeslepen
  4. hadden afgeslepen
  5. hadden afgeslepen
  6. hadden afgeslepen
o.t.t.t.
  1. zal afslijpen
  2. zult afslijpen
  3. zal afslijpen
  4. zullen afslijpen
  5. zullen afslijpen
  6. zullen afslijpen
o.v.t.t.
  1. zou afslijpen
  2. zou afslijpen
  3. zou afslijpen
  4. zouden afslijpen
  5. zouden afslijpen
  6. zouden afslijpen
diversen
  1. slijp af!
  2. slijpt af!
  3. afgeslepen
  4. afslijpende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor afslijpen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abschleifen afslijpen; erafslijpen aanzetten; scherp maken; scherpen; slijpen; wetten