Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. afraden:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor afraden (Nederlands) in het Duits

afraden:

afraden werkwoord (raad af, raadt af, raadde af, raadden af, afgeraden)

  1. afraden (ontraden)
    abraten
    • abraten werkwoord (rate ab, rätst ab, rät ab, riet ab, rietet ab, abgeraten)

Conjugations for afraden:

o.t.t.
  1. raad af
  2. raadt af
  3. raadt af
  4. raden af
  5. raden af
  6. raden af
o.v.t.
  1. raadde af
  2. raadde af
  3. raadde af
  4. raadden af
  5. raadden af
  6. raadden af
v.t.t.
  1. heb afgeraden
  2. hebt afgeraden
  3. heeft afgeraden
  4. hebben afgeraden
  5. hebben afgeraden
  6. hebben afgeraden
v.v.t.
  1. had afgeraden
  2. had afgeraden
  3. hade afgeraden
  4. hadden afgeraden
  5. hadden afgeraden
  6. hadden afgeraden
o.t.t.t.
  1. zal afraden
  2. zult afraden
  3. zal afraden
  4. zullen afraden
  5. zullen afraden
  6. zullen afraden
o.v.t.t.
  1. zou afraden
  2. zou afraden
  3. zou afradenb
  4. zouden afraden
  5. zouden afraden
  6. zouden afraden
diversen
  1. raad af!
  2. raadt af!
  3. afgeraden
  4. afradende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

afraden [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. afraden (ontraden)
    Abraten
    • Abraten [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor afraden:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Abraten afraden; ontraden
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abraten afraden; ontraden

Wiktionary: afraden


Cross Translation:
FromToVia
afraden abraten; abbringen dissuade — convince not to try or do
afraden verbieten proscribe — denounce