Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. afslachten:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor afslachten (Nederlands) in het Duits

afslachten:

afslachten [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. afslachten (afmaken; afslachting; slachting)
    Abschlachten

afslachten werkwoord (slacht af, slachtte af, slachtten af, afgeslacht)

  1. afslachten (vermoorden; afmaken; moorden; )
    ermorden; umbringen; verhunzen
    • ermorden werkwoord (ermorde, ermordest, ermordet, ermordete, ermordetet, ermordet)
    • umbringen werkwoord (bringe um, bringst um, bringt um, bracht um, brachtet um, umgebracht)
    • verhunzen werkwoord (verhunze, verhunzt, verhunzte, verhunztet, verhunzt)

Conjugations for afslachten:

o.t.t.
  1. slacht af
  2. slacht af
  3. slacht af
  4. slachten af
  5. slachten af
  6. slachten af
o.v.t.
  1. slachtte af
  2. slachtte af
  3. slachtte af
  4. slachtten af
  5. slachtten af
  6. slachtten af
v.t.t.
  1. heb afgeslacht
  2. hebt afgeslacht
  3. heeft afgeslacht
  4. hebben afgeslacht
  5. hebben afgeslacht
  6. hebben afgeslacht
v.v.t.
  1. had afgeslacht
  2. had afgeslacht
  3. had afgeslacht
  4. hadden afgeslacht
  5. hadden afgeslacht
  6. hadden afgeslacht
o.t.t.t.
  1. zal afslachten
  2. zult afslachten
  3. zal afslachten
  4. zullen afslachten
  5. zullen afslachten
  6. zullen afslachten
o.v.t.t.
  1. zou afslachten
  2. zou afslachten
  3. zou afslachten
  4. zouden afslachten
  5. zouden afslachten
  6. zouden afslachten
diversen
  1. slacht af!
  2. slacht af!
  3. afgeslacht
  4. afslachtende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor afslachten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Abschlachten afmaken; afslachten; afslachting; slachting
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ermorden afmaken; afslachten; doden; moorden; om het leven brengen; ombrengen; vermoorden afmaken; doden; doodmaken; doodschieten; doodslaan; doodvonnis uitvoeren; executeren; liquideren; om het leven brengen; ombrengen; van kant maken; vermoorden
umbringen afmaken; afslachten; doden; moorden; om het leven brengen; ombrengen; vermoorden afmaken; doden; doodmaken; doodschieten; doodslaan; doodvonnis uitvoeren; executeren; liquideren; om het leven brengen; ombrengen; van kant maken; vermoorden
verhunzen afmaken; afslachten; doden; moorden; om het leven brengen; ombrengen; vermoorden bederven; verboemelen; verbrassen; verdoen; vergallen; verknoeien; verkopen; verkwanselen; verkwisten; verpesten; verspillen

Wiktionary: afslachten


Cross Translation:
FromToVia
afslachten abschlachten slaughter — To massacre people in large numbers
afslachten massakrieren massacrertuer, égorger des hommes qui ne se défendent pas.