Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor azen (Nederlands) in het Duits

azen:

azen werkwoord

  1. azen (prooizoeken)
    verpflegen; ernähren; speisen; füttern; erbeuten
    • verpflegen werkwoord (verpflege, verpflegst, verpflegt, verpflegte, verpflegtet, verpflegt)
    • ernähren werkwoord (ernähre, ernährst, ernährt, ernährte, ernährtet, ernährt)
    • speisen werkwoord (speise, speist, speiste, speistet, gespeist)
    • füttern werkwoord (füttre, fütterst, füttert, fütterte, füttertet, gefüttert)
    • erbeuten werkwoord

azen [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het azen (beogen; streven; pogen; )
    Anstreben; Beabsichtigen; die Anstrebung; Erstreben; Bezwecken

Vertaal Matrix voor azen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Anstreben aansturen op; ambitie; aspiratie; azen; beogen; doel; intentie; pogen; streven; streven naar; trachten
Anstrebung aansturen op; ambitie; aspiratie; azen; beogen; doel; intentie; pogen; streven; streven naar; trachten
Beabsichtigen aansturen op; ambitie; aspiratie; azen; beogen; doel; intentie; pogen; streven; streven naar; trachten
Bezwecken aansturen op; ambitie; aspiratie; azen; beogen; doel; intentie; pogen; streven; streven naar; trachten
Erstreben aansturen op; ambitie; aspiratie; azen; beogen; doel; intentie; pogen; streven; streven naar; trachten
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
erbeuten azen; prooizoeken
ernähren azen; prooizoeken borstvoeding geven; de borst geven; dineren; eten geven; financieel steunen; laven; lenigen; lessen; onderhouden; spijzigen; tafelen; te eten geven; tegoed doen; uitgebreid eten; voeden; voederen; voedsel geven; voeren; zogen
füttern azen; prooizoeken bikken; borstvoeding geven; bunkeren; consumeren; de borst geven; dineren; eten; eten geven; naar binnen werken; nuttigen; opeten; schransen; schrokken; spijzigen; tafelen; te eten geven; tegoed doen; tot zich nemen; uitgebreid eten; verorberen; voeden; voederen; voedsel geven; voeren; vreten; zitten proppen; zogen
speisen azen; prooizoeken bikken; bunkeren; consumeren; dineren; eten; eten geven; gebruiken; kluiven; knauwen; leegeten; naar binnen werken; nuttigen; opeten; oppeuzelen; opvreten; schransen; schrokken; spijzen; spijzigen; tafelen; te eten geven; tegoed doen; tot zich nemen; uitgebreid eten; verorberen; voeden; voederen; voeren; vreten; zitten proppen
verpflegen azen; prooizoeken bekommeren; eten geven; spijzigen; te eten geven; verplegen; verzorgen; voeden; voederen; voeren; zich zorgen maken; zorgen voor; zorgen voor iets

Verwante woorden van "azen":


aas:

aas [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de aas (lokmiddel; lokaas)
    Aas; Lockmittel; Geschleppe
    • Aas [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Lockmittel [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Geschleppe [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor aas:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Aas aas; lokaas; lokmiddel ellendeling; kadaver; klier; kreng; lijk; mispunt; schoft; schurk; serpent; slang; smeerlap; stuk ongeluk; troel; troela; trut; vervelend kreng
Geschleppe aas; lokaas; lokmiddel
Lockmittel aas; lokaas; lokmiddel lokkertje; lokstem; lokvogel

Verwante woorden van "aas":


Wiktionary: aas

aas
noun
  1. eine Spielkarte
  2. nur Plural 2, (umgangssprachlich), salopp, derb, beleidigend: hinterhältige Person, gemeiner Mensch; insbesondere berlinisch auch als Anrede: Personenbezeichnung mit breiter Bedeutung, als Schimpfwort, misstrauisch-abweisend bis anerkennendhttp://www.berliner-woerterbuch
  3. nur Plural 1: toter und meist verwesender Tierkörper

Cross Translation:
FromToVia
aas As ace — card with a single spot
aas Köder bait — substance used in catching fish
aas Aase; Aas carcass — dead animal
aas Kadaver; Aas carrion — dead flesh; carcasses
aas As; Daus; Eins as — cartes|fr carte à jouer d’une valeur parfois minimale, le plus souvent maximale.