Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. bestraffing:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bestraffing (Nederlands) in het Duits

bestraffing:

bestraffing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de bestraffing (straf; kastijding; tuchtiging)
    die Strafe; die Bestrafung; die Züchtigung

Vertaal Matrix voor bestraffing:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Bestrafung bestraffing; kastijding; straf; tuchtiging afstraffing; berisping; reprimande; standje; terechtwijzing
Strafe bestraffing; kastijding; straf; tuchtiging bekeuring; boete; bon; penalty
Züchtigung bestraffing; kastijding; straf; tuchtiging afstraffing

Verwante woorden van "bestraffing":

  • bestraffingen

Wiktionary: bestraffing


Cross Translation:
FromToVia
bestraffing Strafe punishment — the act of punishing
bestraffing Ärger; Betrübnis; Gram; Harm; Verdruß; Weh; Kummer; Bestrafung; Strafe; Mühe; Mühsal; Bemühung; Versuch; Schmerz peinepunition, sanction ou châtiment infliger(e) pour une faute commettre, pour un acte jugé répréhensible ou coupable.
bestraffing Bestrafung; Strafe punitionaction de punir.