Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. beteuterd:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor beteuterd (Nederlands) in het Duits

beteuterd:

beteuterd bijvoeglijk naamwoord

  1. beteuterd (sip; teleurgesteld; betrokken)
    betreten; bedripst; niedergedrückt; belemmert
  2. beteuterd (beduusd)
    entgeistert; betreten; verwirrt; bestürzt; verdutzt; konfus; bedripst

Vertaal Matrix voor beteuterd:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
betreten betreden
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bedripst beduusd; beteuterd; betrokken; sip; teleurgesteld
belemmert beteuterd; betrokken; sip; teleurgesteld
bestürzt beduusd; beteuterd bedremmeld; geschokt; getroffen; onthutst; ontredderd; ontsteld; ontzet; paf; perplex; van streek; verschrikt
betreten beduusd; beteuterd; betrokken; sip; teleurgesteld getroffen; onthutst; ontsteld; paf; perplex; verschrikt
entgeistert beduusd; beteuterd overdonderd; overrompeld
konfus beduusd; beteuterd diffuus; doorelkaar; geestelijk verward; in de penarie; in de problemen; in de war; ondersteboven; vaag waarneembaar; verward
niedergedrückt beteuterd; betrokken; sip; teleurgesteld
verdutzt beduusd; beteuterd beduusd; getroffen; ontdaan; onthutst; ontsteld; ontzet; overbluft; overdonderd; overrompeld; paf; perplex; stomverbaasd; verbaasd; verbouwereerd
verwirrt beduusd; beteuterd diffuus; doorelkaar; geestelijk verward; in de war; ondersteboven; onthutst; vaag waarneembaar; verward; warrig

Verwante woorden van "beteuterd":

  • beteuterdheid, beteuterde

Wiktionary: beteuterd

beteuterd
adjective
  1. teleurgesteld
beteuterd
adjective
  1. peinlich berührt