Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor betwist (Nederlands) in het Duits

betwist:

betwist bijvoeglijk naamwoord

  1. betwist (bedenkelijk; omstreden; twijfelachtig; )
    bedenklich

Vertaal Matrix voor betwist:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bedenklich bedenkelijk; betwist; dubieus; kwestieus; omstreden; twijfelachtig; verdacht argwaan opwekkend; kritisch; moeilijk; problematisch; verdacht

Verwante woorden van "betwist":

  • betwiste

Wiktionary: betwist

betwist
adjective
  1. Gegenstand einer Meinungsverschiedenheit seiend

betwisten:

betwisten werkwoord (betwist, betwistte, betwistten, betwist)

  1. betwisten (aanvechten; bestrijden)
    anfechten; angreifen
    • anfechten werkwoord (fechte an, fichst an, ficht an, focht an, fochtet an, angefochten)
    • angreifen werkwoord (greife an, greifest an, greift an, griff an, grifft an, angegriffen)

Conjugations for betwisten:

o.t.t.
  1. betwist
  2. betwist
  3. betwist
  4. betwisten
  5. betwisten
  6. betwisten
o.v.t.
  1. betwistte
  2. betwistte
  3. betwistte
  4. betwistten
  5. betwistten
  6. betwistten
v.t.t.
  1. heb betwist
  2. hebt betwist
  3. heeft betwist
  4. hebben betwist
  5. hebben betwist
  6. hebben betwist
v.v.t.
  1. had betwist
  2. had betwist
  3. had betwist
  4. hadden betwist
  5. hadden betwist
  6. hadden betwist
o.t.t.t.
  1. zal betwisten
  2. zult betwisten
  3. zal betwisten
  4. zullen betwisten
  5. zullen betwisten
  6. zullen betwisten
o.v.t.t.
  1. zou betwisten
  2. zou betwisten
  3. zou betwisten
  4. zouden betwisten
  5. zouden betwisten
  6. zouden betwisten
diversen
  1. betwist!
  2. betwist!
  3. betwist
  4. betwistend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

betwisten [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. betwisten (aanvechten; bestrijden)
    Angreifen; Anfechten; Abstreiten

Vertaal Matrix voor betwisten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Abstreiten aanvechten; bestrijden; betwisten
Anfechten aanvechten; bestrijden; betwisten
Angreifen aanvechten; bestrijden; betwisten aanranden; aanvallen; attaqueren; een uitval doen
angreifen aantasten
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anfechten aanvechten; bestrijden; betwisten
angreifen aanvechten; bestrijden; betwisten aanvallen; attaqueren; bestormen; onteren; ontwijden; overvallen

Wiktionary: betwisten

betwisten
verb
  1. iemand iets ~ iemand het recht ergens toe trachten te ontzeggen
  2. aanvechten, tegenspreken

Cross Translation:
FromToVia
betwisten in Zweifel ziehen; angreifen impugn — question the validity of
betwisten streiten; bestreiten; abstreiten; Abrede contester — Mettre en discussion ce que quelqu’un revendique.
betwisten anfechten; beanstanden; Einspruch erheben; protestieren protesterpromettre formellement, assurer positivement, solennellement.