Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bijgevuld (Nederlands) in het Duits

bijgevuld:

bijgevuld bijvoeglijk naamwoord

  1. bijgevuld
    wieder gefühlt; aufgelegt

Vertaal Matrix voor bijgevuld:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aufgelegt bijgevuld gehumeurd; gemutst; gestemd; opgelegd
wieder gefühlt bijgevuld

Verwante woorden van "bijgevuld":

  • bijgevulde

bijvullen:

bijvullen werkwoord (vul bij, vult bij, vulde bij, vulden bij, bijgevuld)

  1. bijvullen (vullen)
    füllen; anfüllen
    • füllen werkwoord (fülle, füllst, füllt, füllte, fülltet, gefüllt)
    • anfüllen werkwoord (fülle an, füllst an, füllt an, füllte an, fülltet an, angefüllt)
  2. bijvullen (bijschenken; bijtanken)
    auftanken; beifüllen; anfüllen; nachfüllen; nachtanken; nachschütten
    • auftanken werkwoord (tanke auf, tankst auf, tankt auf, tankte auf, tanktet auf, aufgetankt)
    • beifüllen werkwoord (fülle bei, füllst bei, füllt bei, füllte bei, fülltet bei, beigefüllt)
    • anfüllen werkwoord (fülle an, füllst an, füllt an, füllte an, fülltet an, angefüllt)
    • nachfüllen werkwoord (fülle nach, füllst nach, füllt nach, füllte nach, fülltet nach, nachgefüllt)
    • nachtanken werkwoord (tanke nach, tankst nach, tankt nach, tankte nach, tanktet nach, nachgetankt)
    • nachschütten werkwoord (schütte nach, schüttest nach, schüttet nach, schüttete nach, schüttetet nach, nachgeschüttet)

Conjugations for bijvullen:

o.t.t.
  1. vul bij
  2. vult bij
  3. vult bij
  4. vullen bij
  5. vullen bij
  6. vullen bij
o.v.t.
  1. vulde bij
  2. vulde bij
  3. vulde bij
  4. vulden bij
  5. vulden bij
  6. vulden bij
v.t.t.
  1. heb bijgevuld
  2. hebt bijgevuld
  3. heeft bijgevuld
  4. hebben bijgevuld
  5. hebben bijgevuld
  6. hebben bijgevuld
v.v.t.
  1. had bijgevuld
  2. had bijgevuld
  3. had bijgevuld
  4. hadden bijgevuld
  5. hadden bijgevuld
  6. hadden bijgevuld
o.t.t.t.
  1. zal bijvullen
  2. zult bijvullen
  3. zal bijvullen
  4. zullen bijvullen
  5. zullen bijvullen
  6. zullen bijvullen
o.v.t.t.
  1. zou bijvullen
  2. zou bijvullen
  3. zou bijvullen
  4. zouden bijvullen
  5. zouden bijvullen
  6. zouden bijvullen
diversen
  1. vul bij!
  2. vult bij!
  3. bijgevuld
  4. bijvullend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor bijvullen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anfüllen bijschenken; bijtanken; bijvullen; vullen farceren; opvullen; volmaken; volplempen; volstorten; vullen
auftanken bijschenken; bijtanken; bijvullen
beifüllen bijschenken; bijtanken; bijvullen
füllen bijvullen; vullen bottelen; opvullen; plomberen; vol worden; volgieten; volgooien; vollopen; volmaken; volplempen; volschenken; volstorten; vullen
nachfüllen bijschenken; bijtanken; bijvullen
nachschütten bijschenken; bijtanken; bijvullen
nachtanken bijschenken; bijtanken; bijvullen

Computer vertaling door derden: