Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. broedsel:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor broedsel (Nederlands) in het Duits

broedsel:

broedsel [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het broedsel (broed; gebroed)
    die Brut; die Sprößlinge; Gezücht

Vertaal Matrix voor broedsel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Brut broed; broedsel; gebroed broeden; gajes; gebroed; gespuis
Gezücht broed; broedsel; gebroed aanfok; fok; fokkerij; gebroed; gepeupel; gespuis; grauw; plebs; rapaille; teelt; telen; veefokkerij; verbouw; voortbrenging; voortplanting
Sprößlinge broed; broedsel; gebroed scheuten; schoten; spruiten; stekken

Verwante woorden van "broedsel":

  • broedsels