Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. bruiden:
  2. bruid:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bruiden (Nederlands) in het Duits

bruiden:

bruiden [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de bruiden
    die Bräute
    • Bräute [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor bruiden:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Bräute bruiden

Verwante woorden van "bruiden":


bruid:

bruid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de bruid
    die Braut
    • Braut [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor bruid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Braut bruid verloofde

Verwante woorden van "bruid":


Wiktionary: bruid

bruid
noun
  1. een vrouw die in het huwelijk treedt

Cross Translation:
FromToVia
bruid Braut bride — bride