Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. buidels:
  2. buidel:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor buidels (Nederlands) in het Duits

buidels:

buidels [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de buidels (buidelzakken)
    die Säcke
    • Säcke [die ~] zelfstandig naamwoord
  2. de buidels (portemonnees)
    Portemonnaies

Vertaal Matrix voor buidels:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Portemonnaies buidels; portemonnees
Säcke buidels; buidelzakken

Verwante woorden van "buidels":


buidel:

buidel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de buidel (zak)
    der Beutel
    • Beutel [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor buidel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Beutel buidel; zak

Verwante woorden van "buidel":