Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. buitendeur:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor buitendeur (Nederlands) in het Duits

buitendeur:

buitendeur [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de buitendeur (straatdeur)
    die Außentür; die Vordertür

Vertaal Matrix voor buitendeur:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Außentür buitendeur; straatdeur huisdeur; voordeur; vooringang
Vordertür buitendeur; straatdeur huisdeur; voordeur; vooringang

Verwante woorden van "buitendeur":

  • buitendeuren