Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Duits ->Vertaal burgerlijkheid

Vertaal burgerlijkheid van Nederlands naar Duits

Overzicht

Nederlands naar Duits: Meer gegevens...

burgerlijkheid:
- Bürgerlichkeit; Bürgerlichsein
burgerlijk:
- kleinbürgerlich; beschränkt
Wiktionary:
- burgerlijk → bürgerlich
- burgerlijk → zivil, bürgerlich, Zivilberuf, Zivilist, Zivilperson, Zivil-

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor burgerlijkheid (Nederlands) in het Duits

burgerlijkheid:

burgerlijkheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

de burgerlijkheid
die Bürgerlichkeit; Bürgerlichsein
- Bürgerlichkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Bürgerlichsein [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor burgerlijkheid:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Bürgerlichkeit	burgerlijkheid
Bürgerlichsein	burgerlijkheid

Verwante woorden van "burgerlijkheid":

burgerlijk

burgerlijk:

burgerlijk bijvoeglijk naamwoord

burgerlijk (bourgeois; kneuterig; burgermannetjesachtig)
kleinbürgerlich; beschränkt
- kleinbürgerlich bijvoeglijk naamwoord
- beschränkt bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor burgerlijk:

Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
beschränkt	bourgeois; burgerlijk; burgermannetjesachtig; kneuterig	aan een kant beschrijfbaar; begrensd; bekrompen; benepen; beperkt; eenzijdig; geborneerd; gelimiteerd; geringer gemaakt; ingekrompen; ingeslonken; kleinburgerlijk; kleingeestig; kleinzielig; verminderd
kleinbürgerlich	bourgeois; burgerlijk; burgermannetjesachtig; kneuterig	bekrompen; benepen; kleinburgerlijk; kleingeestig; kleinhartig; kleinsteeds; kleinzielig; kneuterig

Verwante woorden van "burgerlijk":

burgerlijkheid, burgerlijker, burgerlijkere, burgerlijkst, burgerlijkste, burgerlijke

Verwante definities voor "burgerlijk":

akelig braaf en gewoon¹
- het is burgerlijk om precies om zes uur te eten¹
als je inwoner van een gemeente bent¹
- een geboorte moet je melden bij de burgerlijke stand¹

Wiktionary: burgerlijk

burgerlijk

adjective

auf die Menschen bezogen, die dem Bürgertum angehören
- bürgerlich → burgerlijk
auf die Staatsbürger, oder die Bürger eines Gemeinwesens, bezogen
- bürgerlich → burgerlijk

Cross Translation:

From	To	Via
• burgerlijk	→ zivil; bürgerlich	↔ civil — Related to people and government office as opposed to miliary or religion
• burgerlijk	→ Zivilberuf; Zivilist; Zivilperson; bürgerlich; zivil; Zivil-	↔ civil — citoyen ; relatif aux citoyens.

¹Muiswerk Woordenboek