Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. dekens:
  2. deken:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor dekens (Nederlands) in het Duits

dekens:

dekens [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de dekens
    die Dekane
    • Dekane [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor dekens:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Dekane dekens

Verwante woorden van "dekens":


dekens vorm van deken:

deken [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de deken (beddedeken; dek)
    die Decke; die Bettdecke; die Überdecke

Vertaal Matrix voor deken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Bettdecke beddedeken; dek; deken beddensprei; sprei
Decke beddedeken; dek; deken afdekkap; dak; dekkleed; geluidsniveau; hoofddeksel; kap; kleed; koepel; overdekking; overkapping; plafond; volume
Überdecke beddedeken; dek; deken

Verwante woorden van "deken":


Verwante definities voor "deken":

  1. warme lap om onder te slapen1
    • er lagen drie dekens op het bed1

Wiktionary: deken

deken
noun
  1. een (vaak dik) doek, met de functie om iemand te bedekken en daarmee warm te houden tijdens de slaap

Cross Translation:
FromToVia
deken Decke blanket — fabric
deken Dekanin; Dekan dean — senior official in college or university
deken Bettdecke; Decke; Bedeckung; Umschag; Verdeck couverture — Grande pièce d’étoffe épaisse