Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. denigreren:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor denigreren (Nederlands) in het Duits

denigreren:

denigreren werkwoord (denigreer, denigreert, denigreerde, denigreerden, gedenigreerd)

  1. denigreren (kleineren)
    schmälern; herabsetzen; herabwürdigen
    • schmälern werkwoord (schmälere, schmälerst, schmälert, schmälerte, schmälertet, geschmälert)
    • herabsetzen werkwoord (setze herab, setzt herab, setzte herab, setztet herab, herabgesetzt)
    • herabwürdigen werkwoord

Conjugations for denigreren:

o.t.t.
  1. denigreer
  2. denigreert
  3. denigreert
  4. denigreren
  5. denigreren
  6. denigreren
o.v.t.
  1. denigreerde
  2. denigreerde
  3. denigreerde
  4. denigreerden
  5. denigreerden
  6. denigreerden
v.t.t.
  1. heb gedenigreerd
  2. hebt gedenigreerd
  3. heeft gedenigreerd
  4. hebben gedenigreerd
  5. hebben gedenigreerd
  6. hebben gedenigreerd
v.v.t.
  1. had gedenigreerd
  2. had gedenigreerd
  3. had gedenigreerd
  4. hadden gedenigreerd
  5. hadden gedenigreerd
  6. hadden gedenigreerd
o.t.t.t.
  1. zal denigreren
  2. zult denigreren
  3. zal denigreren
  4. zullen denigreren
  5. zullen denigreren
  6. zullen denigreren
o.v.t.t.
  1. zou denigreren
  2. zou denigreren
  3. zou denigreren
  4. zouden denigreren
  5. zouden denigreren
  6. zouden denigreren
diversen
  1. denigreer!
  2. denigreert!
  3. gedenigreerd
  4. denigrerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor denigreren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
herabsetzen denigreren; kleineren achteruitgaan; achteruitzetten; afnemen; afprijzen; beperken; declineren; degraderen; in rang verlagen; inkrimpen; inperken; krimpen; lager maken; minder worden; minderen; reduceren; slinken; terugplaatsen; terugzetten; verkorten; verlagen; verminderen
herabwürdigen denigreren; kleineren
schmälern denigreren; kleineren achteruitgaan; afnemen; declineren; inkorten; korter maken; minder worden; terugdraaien; terugschroeven; verkorten

Wiktionary: denigreren

denigreren
verb
  1. op spottende en laatdunkende wijze bekritiseren

Cross Translation:
FromToVia
denigreren verleumden; anschwärzen; verunglimpfen denigrate — to criticise so as to besmirch
denigreren verunglimpfen; verleumden; herabsetzen denigrate — to treat as worthless
denigreren → [[herablassend behandeln]] patronize — To assume a tone of unjustified superiority

Computer vertaling door derden: