Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. dichtbijten:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor dichtbijten (Nederlands) in het Duits

dichtbijten:

dichtbijten werkwoord

  1. dichtbijten (toebijten; happen; toehappen; toesnauwen)
    beißen; anbeißen; zubeißen
    • beißen werkwoord (beiße, beißt, biß, bißt, beißen)
    • anbeißen werkwoord (beiße an, beißt an, bißt an, angebissen)
    • zubeißen werkwoord (beiße zu, beißt zu, biß zu, bißt zu, zugebissen)

Vertaal Matrix voor dichtbijten:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anbeißen dichtbijten; happen; toebijten; toehappen; toesnauwen aanbijten; aanvreten
beißen dichtbijten; happen; toebijten; toehappen; toesnauwen inetsen
zubeißen dichtbijten; happen; toebijten; toehappen; toesnauwen