Nederlands

Uitgebreide vertaling voor domheid (Nederlands) in het Duits

domheid:

domheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de domheid (giller; blunder; misgreep; flater)
    der Brüller; der Irrtum; der Fehler; der Schnitzer
    • Brüller [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Irrtum [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Fehler [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Schnitzer [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor domheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Brüller blunder; domheid; flater; giller; misgreep
Fehler blunder; domheid; flater; giller; misgreep abuis; afgang; blunder; bug; defect; dwaling; echec; euvel; feil; fiasco; flater; flop; fout; gebrek; incorrectheid; machinedefect; mankement; misgreep; mislukking; misrekening; misser; misslag; misstap; misverstand; onjuistheid; vergissing
Irrtum blunder; domheid; flater; giller; misgreep abuis; blunder; dwaling; feil; flater; fout; incorrectheid; misgreep; misrekening; misser; misslag; misstap; misverstand; onjuistheid; vergissing
Schnitzer blunder; domheid; flater; giller; misgreep blunder; dwalingen; enormiteit; feil; flater; fout; fouten; houtsnijder; incorrectheid; misstap; misstappen; onjuistheden; onjuistheid
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Fehler mislukt

Verwante woorden van "domheid":

  • domheden, dom

dom:

dom [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de dom (kathedraal; domkerk)
    die Kathedrale; der Dom; die Domkirche
    • Kathedrale [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Dom [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Domkirche [die ~] zelfstandig naamwoord

dom bijvoeglijk naamwoord

  1. dom (stompzinnig; onnozel; verstandeloos; )
    blöd; dumm; stumpfsinnig; stumpf; doof; geistlos; dämlich; dusselig; ätzend; geisttötend; simpel
  2. dom (onverstandig; stom; suf)
    unverständig; töricht; unvernünftig

Vertaal Matrix voor dom:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Dom dom; domkerk; kathedraal
Domkirche dom; domkerk; kathedraal domtoren
Kathedrale dom; domkerk; kathedraal bedehuis; godshuis; kerk; kerkgebouw
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- stom
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blöd achterlijk; afgestompt; breinloos; dom; geesteloos; hersenloos; idioot; onbenullig; onnozel; onverstandig; stompzinnig; stupide; verstandeloos achterlijk; afstompend; dwaas; eentonig; eigenaardig; geestdodend; gek; geschift; gestoord; getikt; hoorndol; idioot; idioterig; kierewiet; knots; krankjorum; krankzinnig; maf; mal; mesjogge; niet goed snik; saai; stom; stupide; suf; typisch; vreemd; zot
doof achterlijk; afgestompt; breinloos; dom; geesteloos; hersenloos; idioot; onbenullig; onnozel; onverstandig; stompzinnig; stupide; verstandeloos aanmatigend; afstompend; bot; dorps; eentonig; geestdodend; lomp; onbehouwen; onbeschaafd; onbeschaamd; onbeschoft; ongegeneerd; onopgevoed; respectloos; saai; stom; suf
dumm achterlijk; afgestompt; breinloos; dom; geesteloos; hersenloos; idioot; onbenullig; onnozel; onverstandig; stompzinnig; stupide; verstandeloos achtergebleven; achterlijk; afstompend; bot; dwaas; eentonig; eenvoudig; geestdodend; gemakkelijk; idioot; licht; lomp; makkelijk; minderbegaafd; niet moeilijk; oerdom; oliedom; onbehouwen; onbeschaafd; onbezonnen; onopgevoed; overbluft; paf; perplex; redeloos; saai; simpel; sprakeloos; stom; stomverbaasd; suf; verstandeloos; zonder verstand; zwijgend
dusselig achterlijk; afgestompt; breinloos; dom; geesteloos; hersenloos; idioot; onbenullig; onnozel; onverstandig; stompzinnig; stupide; verstandeloos dromerig; mijmerend; soezend; suffend
dämlich achterlijk; afgestompt; breinloos; dom; geesteloos; hersenloos; idioot; onbenullig; onnozel; onverstandig; stompzinnig; stupide; verstandeloos achterlijk; dwaas; eigenaardig; gek; geschift; gestoord; getikt; hoorndol; idioot; idioterig; kierewiet; knots; krankjorum; krankzinnig; maf; mal; mesjogge; niet goed snik; redeloos; schaapachtig; stupide; typisch; verstandeloos; vreemd; zonder verstand; zot
geistlos achterlijk; afgestompt; breinloos; dom; geesteloos; hersenloos; idioot; onbenullig; onnozel; onverstandig; stompzinnig; stupide; verstandeloos afgezaagd; afstompend; dood; eentonig; eenvoudig; geestdodend; geesteloos; gemakkelijk; inhoudsloos; langdradig; leeg; levenloos; licht; makkelijk; monotoon; niet bezield; niet moeilijk; onbezield; saai; simpel; slaapverwekkend; stom; suf; taai; vervelend; zonder afleiding
geisttötend achterlijk; afgestompt; breinloos; dom; geesteloos; hersenloos; idioot; onbenullig; onnozel; onverstandig; stompzinnig; stupide; verstandeloos afgezaagd; afstompend; eentonig; geestdodend; langdradig; monotoon; saai; slaapverwekkend; stom; suf; taai; vervelend; zonder afleiding
simpel achterlijk; afgestompt; breinloos; dom; geesteloos; hersenloos; idioot; onbenullig; onnozel; onverstandig; stompzinnig; stupide; verstandeloos aangenaam; comfortabel; eenvoudig; gemakkelijk; geriefelijk; in een handomdraai; licht; makkelijk; moeiteloos; natuurlijk; niet moeilijk; nuttig; ongecompliceerd; ongekunsteld; practisch; simpel; vanzelf; zonder moeite; zonder pretenties
stumpf achterlijk; afgestompt; breinloos; dom; geesteloos; hersenloos; idioot; onbenullig; onnozel; onverstandig; stompzinnig; stupide; verstandeloos afgevlakt; beslagen; bot; dof; eenvoudig; flets; gemakkelijk; gematteerd; glansloos; licht; lomp; makkelijk; mat; niet helder; niet moeilijk; onbehouwen; onbeschaafd; onopgevoed; simpel; stomp
stumpfsinnig achterlijk; afgestompt; breinloos; dom; geesteloos; hersenloos; idioot; onbenullig; onnozel; onverstandig; stompzinnig; stupide; verstandeloos achterlijk; afstompend; daas; dof; eentonig; eenvoudig; geestdodend; geesteloos; gek; gemakkelijk; geschift; gestoord; idioot; idioterig; krankjorum; krankzinnig; licht; maf; makkelijk; mat; mesjogge; niet goed snik; niet moeilijk; saai; simpel; soezerig; stom; stupide; suf; versuft; zot
töricht dom; onverstandig; stom; suf achterlijk; dwaas; geestelijk gestoord; gek; geschift; gestoord; idioot; idioterig; krankjorum; krankzinnig; maf; mesjogge; niet goed snik; onbezonnen; onwijs; redeloos; stupide; verstandeloos; zonder verstand; zot
unvernünftig dom; onverstandig; stom; suf achterlijk; gek; geschift; gestoord; getikt; hoorndol; idioot; idioterig; kierewiet; knots; krankjorum; krankzinnig; maf; mal; mesjogge; niet goed snik; redeloos; stupide; verstandeloos; zonder verstand; zot
unverständig dom; onverstandig; stom; suf
ätzend achterlijk; afgestompt; breinloos; dom; geesteloos; hersenloos; idioot; onbenullig; onnozel; onverstandig; stompzinnig; stupide; verstandeloos bijtend; inbijtend; invretend; inwerkend; met sarcasme; sarcastisch

Verwante woorden van "dom":

  • domheid, domen, doms, domst, domste

Synoniemen voor "dom":


Antoniemen van "dom":


Verwante definities voor "dom":

  1. hoofdkerk van een bisdom1
    • de Dom van Utrecht1
  2. wie niet goed kan denken en weinig snapt1
    • deze domme leerlingen vinden alles te moeilijk1

Wiktionary: dom

dom
noun
  1. hoofdkerk van een bisdom
adjective
  1. van weinig verstand getuigend
dom
adjective
  1. schwach an Verstand, ohne Intelligenz, ohne Können, unwissend

Cross Translation:
FromToVia
dom blöd; blöde; dumm dull — not bright or intelligent
dom idiotisch; dumm dumb — extremely stupid
dom dumm; närrisch; töricht foolish — lacking good sense or judgement; unwise
dom dumm; doof; blöd stupid — lacking in intelligence
dom rätselhaft; schleierhaft; dunkel; enigmatisch abracadabrant — (familier, fr) complètement incroyable, qu’une personne sensée ne peut pas croire.
dom Kathedrale; Dom; Münster cathédrale — Bâtiment et lieu de culte
dom albern; dumm idiotignare, ignorant.
dom albern; dumm; idiotisch; blödsinnig stupide — Qui frapper de stupeur.