Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. een fout maken:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor een fout maken (Nederlands) in het Duits

een fout maken:

een fout maken werkwoord (maak een fout, maakt een fout, maakte een fout, maakten een fout, een fout gemaakt)

  1. een fout maken (zich vergissen)
    fehlen
    • fehlen werkwoord (fehle, fehlst, fehlt, fehlte, fehltet, gefehlt)

Conjugations for een fout maken:

o.t.t.
  1. maak een fout
  2. maakt een fout
  3. maakt een fout
  4. maken een fout
  5. maken een fout
  6. maken een fout
o.v.t.
  1. maakte een fout
  2. maakte een fout
  3. maakte een fout
  4. maakten een fout
  5. maakten een fout
  6. maakten een fout
v.t.t.
  1. heb een fout gemaakt
  2. hebt een fout gemaakt
  3. heeft een fout gemaakt
  4. hebben een fout gemaakt
  5. hebben een fout gemaakt
  6. hebben een fout gemaakt
v.v.t.
  1. had een fout gemaakt
  2. had een fout gemaakt
  3. had een fout gemaakt
  4. hadden een fout gemaakt
  5. hadden een fout gemaakt
  6. hadden een fout gemaakt
o.t.t.t.
  1. zal een fout maken
  2. zult een fout maken
  3. zal een fout maken
  4. zullen een fout maken
  5. zullen een fout maken
  6. zullen een fout maken
o.v.t.t.
  1. zou een fout maken
  2. zou een fout maken
  3. zou een fout maken
  4. zouden een fout maken
  5. zouden een fout maken
  6. zouden een fout maken
diversen
  1. maak een fout!
  2. maakt een fout!
  3. een fout gemaakt
  4. een fout makend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor een fout maken:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fehlen een fout maken; zich vergissen afwezig zijn; mankeren; ontbreken; verzuimen

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van een fout maken