Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. fracturen:
  2. fractuur:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor fracturen (Nederlands) in het Duits

fracturen:

fracturen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de fracturen
    die Bruchteilen; die Fraturen

Vertaal Matrix voor fracturen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Bruchteilen fracturen
Fraturen fracturen

Verwante woorden van "fracturen":


fractuur:

fractuur [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de fractuur (breuk)
    die Fraktur; der Bruch
    • Fraktur [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Bruch [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor fractuur:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Bruch breuk; fractuur afval; barst; breken; breuk; breukgetal; groeve; knak; knik; krak; mijnschacht; ontwarring; rotzooi; scheiding; scheur; segregatie; verbreking; vuilnis
Fraktur breuk; fractuur breuk; breukgetal

Verwante woorden van "fractuur":


Wiktionary: fractuur

fractuur
noun
  1. een botbreuk