Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. bakken:
  2. gebak:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gebakken (Nederlands) in het Duits

gebakken:


Verwante woorden van "gebakken":


bakken:

bakken werkwoord (bak, bakt, bakte, bakten, gebakken)

  1. bakken
    braten; brutzeln
    • braten werkwoord (brate, brätst, brät, briet, brietet, gebraten)
    • brutzeln werkwoord (brutzele, brutzelst, brutzelt, brutzelte, brutzeltet, gebrutzelt)

Conjugations for bakken:

o.t.t.
  1. bak
  2. bakt
  3. bakt
  4. bakken
  5. bakken
  6. bakken
o.v.t.
  1. bakte
  2. bakte
  3. bakte
  4. bakten
  5. bakten
  6. bakten
v.t.t.
  1. heb gebakken
  2. hebt gebakken
  3. heeft gebakken
  4. hebben gebakken
  5. hebben gebakken
  6. hebben gebakken
v.v.t.
  1. had gebakken
  2. had gebakken
  3. had gebakken
  4. hadden gebakken
  5. hadden gebakken
  6. hadden gebakken
o.t.t.t.
  1. zal bakken
  2. zult bakken
  3. zal bakken
  4. zullen bakken
  5. zullen bakken
  6. zullen bakken
o.v.t.t.
  1. zou bakken
  2. zou bakken
  3. zou bakken
  4. zouden bakken
  5. zouden bakken
  6. zouden bakken
diversen
  1. bak!
  2. bakt!
  3. gebakken
  4. bakkende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

bakken [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de bakken (gevangenissen; likken; norren)
    die Gefängnisse

Vertaal Matrix voor bakken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Gefängnisse bakken; gevangenissen; likken; norren
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
braten bakken braden
brutzeln bakken brommen; kankeren; klagen; knorren; knorrend geluid maken; mopperen; morren; op vuur pruttelen; over iets mopperen; pruttelen; smoren; stoffen; sudderen

Verwante woorden van "bakken":


Wiktionary: bakken

bakken
  1. im Ofen erhitzt werden
  2. im Ofen erhitzen

Cross Translation:
FromToVia
bakken trocknen bake — to dry by heat
bakken backen bake — to cook in an oven
bakken sein cook — colloquial: be uncomfortably hot
bakken brennen fire — to heat pottery, etc.
bakken braten fry — to cook (something) in hot fat
bakken backen; braten frire — Faire cuire

gebak:

gebak [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de gebak (taart)
    Gebäck; der Kuchen
    • Gebäck [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Kuchen [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor gebak:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Gebäck gebak; taart biscuit; biscuitje; biskwietje; gebakje; kaakje; kleine kaak; koek; koekje; taartje
Kuchen gebak; taart biscuit; biscuitje; biskwietje; cake; gebakje; kaakje; kleine kaak; koek; koeken; koekje; korstgebak; oud mens; taart; taartje
- taart

Verwante woorden van "gebak":


Synoniemen voor "gebak":


Verwante definities voor "gebak":

  1. koek met slagroom of andere zoete vulling1
    • wil je gebak bij de koffie?1

Wiktionary: gebak


Cross Translation:
FromToVia
gebak Kuchen cake — a sweet dessert
gebak Backwerk; Gebäck; Feingebäck pastry — food group

Verwante vertalingen van gebakken