Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gebrom (Nederlands) in het Duits

gebrom:

gebrom [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het gebrom (geroezemoes; gemurmel)
    Gemurmel; Gesumm
    • Gemurmel [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Gesumm [das ~] zelfstandig naamwoord
  2. het gebrom (gezoem)
    Gesäusel; Gesumm; Gebrumme; Gebrumm
    • Gesäusel [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Gesumm [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Gebrumme [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Gebrumm [das ~] zelfstandig naamwoord
  3. het gebrom (gemopper)
    Gejammer; die Klagen; Stöhnen; Gemecker; Geheul; Genörgel; Geschimpfe; die Schimpferei; Geklage

Vertaal Matrix voor gebrom:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Gebrumm gebrom; gezoem
Gebrumme gebrom; gezoem
Geheul gebrom; gemopper gehuil; gejammer; gejank; geweeklaag; geween; misbaar; wolvengehuil
Gejammer gebrom; gemopper gehuil; gejammer; gekanker; geklaag; gelamenteer; gemekker; geweeklaag; gezanik; gezeur; jengel
Geklage gebrom; gemopper gehuil; gejammer; gekanker; geklaag; gemekker; geweeklaag
Gemecker gebrom; gemopper gedram; gekanker; geklaag; gemekker; gescheld; gezanik; gezeur
Gemurmel gebrom; gemurmel; geroezemoes geklok; gemompel; haastige slokken
Genörgel gebrom; gemopper gedonderjaag; gekanker; geklaag; gemekker; geravot; gescheld; gestoei; gezanik; gezeur; stoeierij; stoeipartij
Geschimpfe gebrom; gemopper gekanker; gekijf; gescheld; getier; schimpscheut
Gesumm gebrom; gemurmel; geroezemoes; gezoem gegons; gehum; geneurie
Gesäusel gebrom; gezoem
Klagen gebrom; gemopper gekanker; geklaag; gemekker
Schimpferei gebrom; gemopper gekanker; gescheld; geschimp
Stöhnen gebrom; gemopper gehuil; gejammer; gekanker; geklaag; gemekker; geweeklaag

Wiktionary: gebrom


Cross Translation:
FromToVia
gebrom Dröhnen drone — hum or buzz
gebrom Summen hum — tune created orally with lips closed