Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gejammer (Nederlands) in het Duits

gejammer:

gejammer [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het gejammer (gelamenteer; geklaag)
    Gejammer; Lamentieren
  2. het gejammer (geweeklaag; gehuil)
    Gejammer; Stöhnen; Flehen; Geheul; Gebell; Jammern; Gewinsel; Gewimmer; Geklage; Geächze
    • Gejammer [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Stöhnen [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Flehen [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Geheul [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Gebell [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Jammern [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Gewinsel [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Gewimmer [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Geklage [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Geächze [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor gejammer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Flehen gehuil; gejammer; geweeklaag bede; gesmeek; smeekbede; smeekgebed; smeken; verzoek
Gebell gehuil; gejammer; geweeklaag geblaf; gekef
Geheul gehuil; gejammer; geweeklaag gebrom; gehuil; gejank; gemopper; geween; misbaar; wolvengehuil
Gejammer gehuil; gejammer; geklaag; gelamenteer; geweeklaag gebrom; gekanker; geklaag; gemekker; gemopper; gezanik; gezeur; jengel
Geklage gehuil; gejammer; geweeklaag gebrom; gekanker; geklaag; gemekker; gemopper
Gewimmer gehuil; gejammer; geweeklaag gekerm; gekreun; gesteun
Gewinsel gehuil; gejammer; geweeklaag gekerm; gekreun; gesteun
Geächze gehuil; gejammer; geweeklaag gekerm; gekreun; gesteun
Jammern gehuil; gejammer; geweeklaag gehuil; gejank; geween
Lamentieren gejammer; geklaag; gelamenteer
Stöhnen gehuil; gejammer; geweeklaag gebrom; gekanker; geklaag; gemekker; gemopper