Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. groentje:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor groentje (Nederlands) in het Duits

groentje:

groentje [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het groentje (lafbek; lafaard; melkmuil)
    der Feigling; der Angsthase
  2. het groentje (nieuwkomer)
    der Neuling; der Neuankömmling
  3. het groentje (eerstejaars student; foet; eerstejaars)
    der Neuling; der Grünling; der Student im ersten Semester

Vertaal Matrix voor groentje:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Angsthase groentje; lafaard; lafbek; melkmuil angsthaas; bangerd; bangerik; hazenpoot
Feigling groentje; lafaard; lafbek; melkmuil angsthaas; bangerd; bangerik; hazenpoot
Grünling eerstejaars; eerstejaars student; foet; groentje
Neuankömmling groentje; nieuwkomer nieuweling; nieuwkomer
Neuling eerstejaars; eerstejaars student; foet; groentje; nieuwkomer nieuweling; nieuwkomer
Student im ersten Semester eerstejaars; eerstejaars student; foet; groentje

Verwante woorden van "groentje":

  • groentjes

Wiktionary: groentje


Cross Translation:
FromToVia
groentje Grünschnabel fledgling — inexperienced person