Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- huisarts:
-
Wiktionary:
- huisarts → Hausarzt
- huisarts → Allgemeinmediziner, Allgemeinmedizinerin, Hausarzt, Hausärztin
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor huisarts (Nederlands) in het Duits
huisarts:
-
de huisarts (wijkdokter)
Vertaal Matrix voor huisarts:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Hausarzt | huisarts; wijkdokter |
Verwante woorden van "huisarts":
Verwante definities voor "huisarts":
Wiktionary: huisarts
huisarts
Cross Translation:
noun
-
een arts die de eerste lijn van opvang vormt voor een aantal vaste patiënten in de buurt
- huisarts → Hausarzt
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• huisarts | → Allgemeinmediziner; Allgemeinmedizinerin; Hausarzt; Hausärztin | ↔ general practitioner — physician who provides primary care; family doctor |