Nederlands
Uitgebreide vertaling voor inbaar (Nederlands) in het Duits
inbaar:
-
inbaar (opvorderbaar; opeisbaar; incasseerbaar)
einforderbar; einziehbar; einlösbar; eintreibbar-
einforderbar bijvoeglijk naamwoord
-
einziehbar bijvoeglijk naamwoord
-
einlösbar bijvoeglijk naamwoord
-
eintreibbar bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor inbaar:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
einforderbar | inbaar; incasseerbaar; opeisbaar; opvorderbaar | terugvorderbaar |
einlösbar | inbaar; incasseerbaar; opeisbaar; opvorderbaar | inruilbaar; inwisselbaar; ruilbaar; verzilverbaar; wisselbaar |
eintreibbar | inbaar; incasseerbaar; opeisbaar; opvorderbaar | verhaalbaar |
einziehbar | inbaar; incasseerbaar; opeisbaar; opvorderbaar | intrekbaar |