Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. inbaar:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor inbaar (Nederlands) in het Duits

inbaar:

inbaar bijvoeglijk naamwoord

  1. inbaar (opvorderbaar; opeisbaar; incasseerbaar)
    einforderbar; einziehbar; einlösbar; eintreibbar

Vertaal Matrix voor inbaar:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
einforderbar inbaar; incasseerbaar; opeisbaar; opvorderbaar terugvorderbaar
einlösbar inbaar; incasseerbaar; opeisbaar; opvorderbaar inruilbaar; inwisselbaar; ruilbaar; verzilverbaar; wisselbaar
eintreibbar inbaar; incasseerbaar; opeisbaar; opvorderbaar verhaalbaar
einziehbar inbaar; incasseerbaar; opeisbaar; opvorderbaar intrekbaar

Verwante woorden van "inbaar":

  • inbare