Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. inkankeren:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor inkankeren (Nederlands) in het Duits

inkankeren:

inkankeren werkwoord (kanker in, kankert in, kankerde in, kankerden in, ingekankerd)

  1. inkankeren
    weiterwuchern; fortwuchern
    • weiterwuchern werkwoord (wuchere weiter, wucherst weiter, wuchert weiter, wucherte weiter, wuchertet weiter, weitergewuchert)
    • fortwuchern werkwoord (wuchre fort, wucherst fort, wurchert fort, wucherte fort, wuchertet fort, fortgewuchert)

Conjugations for inkankeren:

o.t.t.
  1. kanker in
  2. kankert in
  3. kankert in
  4. kankeren in
  5. kankeren in
  6. kankeren in
o.v.t.
  1. kankerde in
  2. kankerde in
  3. kankerde in
  4. kankerden in
  5. kankerden in
  6. kankerden in
v.t.t.
  1. heb ingekankerd
  2. hebt ingekankerd
  3. heeft ingekankerd
  4. hebben ingekankerd
  5. hebben ingekankerd
  6. hebben ingekankerd
v.v.t.
  1. had ingekankerd
  2. had ingekankerd
  3. had ingekankerd
  4. hadden ingekankerd
  5. hadden ingekankerd
  6. hadden ingekankerd
o.t.t.t.
  1. zal inkankeren
  2. zult inkankeren
  3. zal inkankeren
  4. zullen inkankeren
  5. zullen inkankeren
  6. zullen inkankeren
o.v.t.t.
  1. zou inkankeren
  2. zou inkankeren
  3. zou inkankeren
  4. zouden inkankeren
  5. zouden inkankeren
  6. zouden inkankeren
en verder
  1. is ingekankerd
diversen
  1. kanker in!
  2. kankert in!
  3. ingekankerd
  4. inkankerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor inkankeren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fortwuchern inkankeren doorwoekeren; voortwoekeren; zich verder verspreiden
weiterwuchern inkankeren voortwoekeren; zich verder verspreiden