Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. invaart:
  2. invaren:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor invaart (Nederlands) in het Duits

invaart:

invaart [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de invaart
    die Einfahrt
    • Einfahrt [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor invaart:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Einfahrt invaart inrit; invaginatie; koetspoort; oprijlaan; oprit

invaart vorm van invaren:

invaren werkwoord (vaar in, vaart in, voer in, voeren in, ingevaren)

  1. invaren (binnenvaren)
    einfahren; hineinfahren; hereinfahren
    • einfahren werkwoord (fahre ein, fährst ein, fährt ein, fuhr ein, fuhrt ein, eingefahren)
    • hineinfahren werkwoord (fahre hinein, fährst hinein, fährt hinein, fuhr hinein, fuhrt hinein, hineingefahren)
    • hereinfahren werkwoord (fahre herein, fährst herein, fährt herein, fuhr herein, fuhrt herein, hereingefahren)

Conjugations for invaren:

o.t.t.
  1. vaar in
  2. vaart in
  3. vaart in
  4. varen in
  5. varen in
  6. varen in
o.v.t.
  1. voer in
  2. voer in
  3. voer in
  4. voeren in
  5. voeren in
  6. voeren in
v.t.t.
  1. ben ingevaren
  2. bent ingevaren
  3. is ingevaren
  4. zijn ingevaren
  5. zijn ingevaren
  6. zijn ingevaren
v.v.t.
  1. was ingevaren
  2. was ingevaren
  3. was ingevaren
  4. waren ingevaren
  5. waren ingevaren
  6. waren ingevaren
o.t.t.t.
  1. zal invaren
  2. zult invaren
  3. zal invaren
  4. zullen invaren
  5. zullen invaren
  6. zullen invaren
o.v.t.t.
  1. zou invaren
  2. zou invaren
  3. zou invaren
  4. zouden invaren
  5. zouden invaren
  6. zouden invaren
en verder
  1. vaarde in
  2. vaarde in
  3. vaarde in
  4. vaarden in
  5. vaarden in
  6. vaarden in
diversen
  1. vaar in!
  2. vaart in!
  3. ingevaren
  4. invarend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor invaren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
einfahren binnenvaren; invaren betreden; binnengaan; binnenkomen; binnenlopen; binnenrijden; binnenstappen; binnentreden; ingaan; inrijden; oprijden; opwaarts rijden
hereinfahren binnenvaren; invaren binnenrijden; binnenzetten; inrijden
hineinfahren binnenvaren; invaren binnenrijden; inrijden