Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- karn:
- karnen:
-
Wiktionary:
- karn → Rührtrommel, Butterfass, Kerne, Butterfertiger
- karnen → buttern
- karnen → durchschütteln, aufwühlen
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor karn (Nederlands) in het Duits
karn:
-
de karn (botervat)
Vertaal Matrix voor karn:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Butterfaß | botervat; karn | karnton |
Verwante woorden van "karn":
Wiktionary: karn
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• karn | → Rührtrommel; Butterfass; Kerne; Butterfertiger | ↔ churn — vessel for churning |
• karn | → Butterfass | ↔ baratte — récipient de bois en forme de baril, plus large par en bas que par en haut, dont on se servait pour battre la crème du lait afin de la transformer en beurre. |
karn vorm van karnen:
-
karnen
Conjugations for karnen:
o.t.t.
- karn
- karnt
- karnt
- karnen
- karnen
- karnen
o.v.t.
- karnde
- karnde
- karnde
- karnden
- karnden
- karnden
v.t.t.
- heb gekarnd
- hebt gekarnd
- heeft gekarnd
- hebben gekarnd
- hebben gekarnd
- hebben gekarnd
v.v.t.
- had gekarnd
- had gekarnd
- had gekarnd
- hadden gekarnd
- hadden gekarnd
- hadden gekarnd
o.t.t.t.
- zal karnen
- zult karnen
- zal karnen
- zullen karnen
- zullen karnen
- zullen karnen
o.v.t.t.
- zou karnen
- zou karnen
- zou karnen
- zouden karnen
- zouden karnen
- zouden karnen
en verder
- is gekarnd
diversen
- karn!
- karnt!
- gekarnd
- karnend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor karnen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
buttern | karnen | beboteren |