Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kastjes (Nederlands) in het Duits

kastjes:

kastjes [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. kastjes (kabinetjes)
    die Schränke; die Schreine; die Schränkchen

Vertaal Matrix voor kastjes:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Schreine kabinetjes; kastjes kabinetten; kasten; kistjes; schrijnen
Schränkchen kabinetjes; kastjes kabinetje; kabinetten; kast; kasten; kastje
Schränke kabinetjes; kastjes kabinetten; kasten

Verwante woorden van "kastjes":


kastje:

kastje [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het kastje (kast; kabinetje)
    der Schrank; Kästchen; Schränkchen; die Kisten; Kistchen; der Schrein

Vertaal Matrix voor kastje:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Kistchen kabinetje; kast; kastje
Kisten kabinetje; kast; kastje
Kästchen kabinetje; kast; kastje doosje; herenkostuum; kistje; kleine opbergdoos; kratje; moot; pak; plak; relikwiehouder; schrijn; tranche
Schrank kabinetje; kast; kastje kabinet; kabinetkast
Schrein kabinetje; kast; kastje relikwiehouder; schrijn
Schränkchen kabinetje; kast; kastje kabinetjes; kabinetten; kasten; kastjes

Verwante woorden van "kastje":