Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. kisten:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kisten (Nederlands) in het Duits

kisten:

kisten werkwoord (kist, kistte, kistten, gekist)

  1. kisten
    einsargen
    • einsargen werkwoord (sarge ein, sargst ein, sargt ein, sargte ein, sargtet ein, eingesargt)

Conjugations for kisten:

o.t.t.
  1. kist
  2. kist
  3. kist
  4. kisten
  5. kisten
  6. kisten
o.v.t.
  1. kistte
  2. kistte
  3. kistte
  4. kistten
  5. kistten
  6. kistten
v.t.t.
  1. heb gekist
  2. hebt gekist
  3. heeft gekist
  4. hebben gekist
  5. hebben gekist
  6. hebben gekist
v.v.t.
  1. had gekist
  2. had gekist
  3. had gekist
  4. hadden gekist
  5. hadden gekist
  6. hadden gekist
o.t.t.t.
  1. zal kisten
  2. zult kisten
  3. zal kisten
  4. zullen kisten
  5. zullen kisten
  6. zullen kisten
o.v.t.t.
  1. zou kisten
  2. zou kisten
  3. zou kisten
  4. zouden kisten
  5. zouden kisten
  6. zouden kisten
en verder
  1. is gekist
diversen
  1. kist!
  2. kist!
  3. gekist
  4. kistend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor kisten:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
einsargen kisten

Computer vertaling door derden: