Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. klokluiden:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor klokluiden (Nederlands) in het Duits

klokluiden:

klokluiden werkwoord

  1. klokluiden (luiden)
    läuten; klingeln; glockenläuten; schellen; bimmeln
    • läuten werkwoord (läute, läutest, läutet, läutete, läutetet, geläutet)
    • klingeln werkwoord (klingele, klingelst, klingelt, klingelte, klingeltet, geklingelt)
    • glockenläuten werkwoord
    • schellen werkwoord (schelle, schellst, schellt, schellte, schelltet, geschellt)
    • bimmeln werkwoord (bimmele, bimmelst, bimmelt, bimmelte, bimmeltet, gebimmelt)

Vertaal Matrix voor klokluiden:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bimmeln klokluiden; luiden bonzen; luiden
glockenläuten klokluiden; luiden
klingeln klokluiden; luiden aanbellen; bellen; bonzen; kletteren; klingelen; luiden; overgaan; rammelen; rinkelen; tingelen; tinkelen
läuten klokluiden; luiden aanbellen; bellen; bonzen; klank voortbrengen; klinken; luiden
schellen klokluiden; luiden bonzen; klingelen; luiden; rinkelen; schellen; tingelen; tinkelen
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
klingeln overgaan