Nederlands

Uitgebreide vertaling voor knorrigheid (Nederlands) in het Duits

knorrigheid:

knorrigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de knorrigheid (kregelheid)
    der Ärger; die Feindschaft; der Haß; der Groll; die Feindseligkeit; die Mürrigkeit; die Kratzbürstigkeit

Vertaal Matrix voor knorrigheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Feindschaft knorrigheid; kregelheid afkeer; animositeit; godsdiensthaat; haat; vete; vijandschap
Feindseligkeit knorrigheid; kregelheid vete; vijandelijkheid; vijandigheid; vijandschap
Groll knorrigheid; kregelheid bitterheid; verbittering; vijandelijkheid; vijandigheid; wrangheid; wrok
Haß knorrigheid; kregelheid afkeer; animositeit; godsdiensthaat; haat; nijd; vijandschap
Kratzbürstigkeit knorrigheid; kregelheid
Mürrigkeit knorrigheid; kregelheid
Ärger knorrigheid; kregelheid aanstoot; chagrijn; ergernis; ergernissen; gegriefdheid; gelazer; hinder; irritatie; misnoegen; narigheid; ongemak; ongerief; overlast; trammelant; verontwaardiging; verstoordheid; wrevel

Verwante woorden van "knorrigheid":


knorrigheid vorm van knorrig:

knorrig bijvoeglijk naamwoord

  1. knorrig (nors; chagrijnig; nurks; korzelig)
    knurrig; barsch; brüsk; sauertöpfisch; griesgrämig; schlechtgelaunt
  2. knorrig (gemelijk; nurks; stuurs; wrevelig)
  3. knorrig (slecht gehumeurd; chagrijnig; humeurig; )
    schlecht gelaunt
  4. knorrig (sikkeneurig; chagrijnig; humeurig; )
    schlecht gelaunt; mürrisch; launisch; nörgelig; übellaunig; launenhaft

Vertaal Matrix voor knorrig:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
barsch chagrijnig; knorrig; korzelig; nors; nurks bruusk; kortaf; nors; onzacht
brüsk chagrijnig; knorrig; korzelig; nors; nurks bot; bruusk; kortaf; nors; onzacht; zonder omhaal
griesgrämig chagrijnig; knorrig; korzelig; nors; nurks beklagend; brommerig; mopperig; naargeestig; negatief; somber; triest; troosteloos; zeurderig; zwaarmoedig
knurrig chagrijnig; knorrig; korzelig; nors; nurks brommerig; mopperig
launenhaft chagrijnig; gemelijk; humeurig; knorrig; nukkig; nurks; sikkeneurig; slecht gehumeurd barok; buiig; grillig; naargeestig; nukkig; onberekenbaar; onvoorspelbaar; somber; triest; troosteloos; wispelturig; zwaarmoedig
launisch chagrijnig; gemelijk; humeurig; knorrig; nukkig; nurks; sikkeneurig; slecht gehumeurd barok; bokkig; chagrijnig; grillig; naargeestig; nukkig; onberekenbaar; onvoorspelbaar; somber; triest; troosteloos; wispelturig; zwaarmoedig
mürrisch chagrijnig; gemelijk; humeurig; knorrig; nukkig; nurks; sikkeneurig; slecht gehumeurd brommerig; kortaf; korzelig; mopperig; naargeestig; snauwend; somber; triest; troosteloos; wrevelig; zwaarmoedig
nörgelig chagrijnig; gemelijk; humeurig; knorrig; nukkig; nurks; sikkeneurig; slecht gehumeurd
sauertöpfisch chagrijnig; knorrig; korzelig; nors; nurks brommerig; mopperig
schlecht gelaunt chagrijnig; gemelijk; humeurig; knorrig; nukkig; nurks; sikkeneurig; slecht gehumeurd grillig; nukkig; onberekenbaar; ongenietbaar; onvoorspelbaar; slecht geluimd; wispelturig
schlechtgelaunt chagrijnig; knorrig; korzelig; nors; nurks brommerig; geirriteerd; mopperig; naargeestig; somber; stuurs; triest; troosteloos; zwaarmoedig
schlechtgelaunt ohne Grund gemelijk; knorrig; nurks; stuurs; wrevelig
übellaunig chagrijnig; gemelijk; humeurig; knorrig; nukkig; nurks; sikkeneurig; slecht gehumeurd grillig; naargeestig; nukkig; onberekenbaar; onvoorspelbaar; somber; triest; troosteloos; wispelturig; zwaarmoedig

Verwante woorden van "knorrig":


Wiktionary: knorrig


Cross Translation:
FromToVia
knorrig genervt grouchy — irritable; easily upset; angry; tending to complain