Nederlands

Uitgebreide vertaling voor komisch (Nederlands) in het Duits

komisch:

komisch bijvoeglijk naamwoord

  1. komisch (grappig; humoristisch; koddig; )
    humoristisch; spaßig; drollig; amüsant; witzig; komisch; lustig; humorvoll; spasshaft; ulkig; heiter; ausgelassen; schalkhaft
  2. komisch
    spaßig; komisch
  3. komisch (grappig; koddig; leuk; )
    komisch; amüsant; humoristisch; spaßig; witzig; drollig; lustig; spaßhaft; vergnüglich; gesellig; angenehm; pfiffig; vergnügt; schelmisch; possierlich; geistreich; ulkig; schalkhaft; possenhaft; fesch

Vertaal Matrix voor komisch:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
amüsant geestig; geinig; grappig; humoristisch; kluchtig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig aangenaam; amusant; behaaglijk; bijzonder aangenaam; fijn; leuk; leuke; onderhoudend; plezant; plezierig; prettig; uiig; vermakelijk
angenehm geestig; geinig; grappig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig aangenaam; aardig; attent; attractief; behaaglijk; behulpzaam; bevallig; bijzonder aangenaam; charmant; comfortabel; favoriet; fijn; fraai; gemakkelijk; genoeglijk; geriefelijk; geschikt; goed ogend; goedaardig; goedhartig; het meest gewild; heugelijk; heuglijk; hulpvaardig; jofel; knap; knus; lekker; leuk; lief; mooi; plezant; plezierig; prettig; slank en smal; sympathiek; tof; verblijdend; voorkomend; vriendelijk; welgevallig; zachtaardig
ausgelassen grappig; humoristisch; kluchtig; koddig; komiek; komisch; leuk blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; druk; drukpratend; fideel; fleurig; geanimeerd; geestig; gerust; goed geluimd; jolig; kleurig; kwiek; levendig; luchthartig; lustig; monter; onbekommerd; onbesuisd; onbezorgd; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; roezemoezig; speels; stoeiziek; uitbundig; uitgelaten; vrolijk; wakker; welgemoed; welgestemd; zonnig; zorgeloos
drollig geestig; geinig; grappig; humoristisch; kluchtig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig guitig; olijk; uiig
fesch geestig; geinig; grappig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig attractief; flitsend; fraai; goed ogend; hip; knap; mooi; snel; trendy; vlot; welgevallig
geistreich geestig; geinig; grappig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig briljant; gevat; ingenieus; knap; kundig; kunstig; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; uitgeslapen; vaardig; vindingrijk
gesellig geestig; geinig; grappig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig aangenaam; aardig; behaaglijk; bevallig; bezet; charmant; comfortabel; druk; drukbezet; drukpratend; fijn; geanimeerd; gemakkelijk; genoeglijk; geriefelijk; geschikt; gezellig; jofel; knus; leuk; lief; onderhoudend; plezant; plezierig; prettig; sfeervol; sociabel; sympathiek; tof
heiter grappig; humoristisch; kluchtig; koddig; komiek; komisch; leuk bezet; blij; blijgeestig; blijgestemd; blijmoedig; dartel; druk; drukbezet; drukpratend; fideel; fleurig; geanimeerd; geestig; goed geluimd; goedgehumeurd; goedgeluimd; helder; jolig; klaar; kleurig; kwiek; levendig; levenslustig; lustig; monter; onbewolkt; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; speels; tierig; uitgelaten; verblijd; verheugd; vrolijk; wakker; welgemoed; welgestemd; zonnig
humoristisch geestig; geinig; grappig; humoristisch; kluchtig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig guitig; humoristische; olijk; uiig
humorvoll grappig; humoristisch; kluchtig; koddig; komiek; komisch; leuk humoristische; uiig
komisch geestig; geinig; grappig; humoristisch; kluchtig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig bengelachtig; curieus; guitig; kwajongensachtig; leuke; merkwaardig; olijk; ondeugend; schalkachtig; schalks; schelmachtig; schelms; snaaks; spotachtig; uiig; uitheems; vreemd; vreemdsoortig; zonderling
lustig geestig; geinig; grappig; humoristisch; kluchtig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig bezet; blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; druk; drukbezet; drukpratend; fideel; fleurig; geanimeerd; geestig; goed geluimd; jolig; kleurig; kwiek; levendig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; speels; uiig; uitgelaten; vrolijk; wakker; welgemoed; welgestemd; zonnig
pfiffig geestig; geinig; grappig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig adrem; behendig; bekwaam; bij de pinken; bijdehand; clever; gehaaid; geslepen; gevat; gewiekst; goochem; handig; kien; knap; kundig; leep; leuk om te zien; pienter; raak; scherpzinnig; schrander; slim; sluw; snedig; snugger; spits; spitsvondig; uitgekiend; uitgekookt; uitgeslapen; vaardig
possenhaft geestig; geinig; grappig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig uiig
possierlich geestig; geinig; grappig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig potsierlijk
schalkhaft geestig; geinig; grappig; humoristisch; kluchtig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig bengelachtig; guitig; kwajongensachtig; olijk; ondeugend; schalkachtig; schalks; schelmachtig; schelms; snaaks; spotachtig; uiig
schelmisch geestig; geinig; grappig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig bengelachtig; guitig; kwajongensachtig; olijk; ondeugend; ploerterig; ploertig; schalkachtig; schalks; schelmachtig; schelms; smiechterig; snaaks; spotachtig
spasshaft grappig; humoristisch; kluchtig; koddig; komiek; komisch; leuk
spaßhaft geestig; geinig; grappig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; bengelachtig; goedaardig; goedhartig; guitig; hulpvaardig; kwajongensachtig; olijk; ondeugend; plezierig; schalkachtig; schalks; schelmachtig; schelms; snaaks; spotachtig; uiig; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig
spaßig geestig; geinig; grappig; humoristisch; kluchtig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig aangenaam; behaaglijk; fijn; leuk; plezant; plezierig; prettig; uiig
ulkig geestig; geinig; grappig; humoristisch; kluchtig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig uiig
vergnüglich geestig; geinig; grappig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig aangenaam; behaaglijk; bezet; bijzonder aangenaam; blij; blijgestemd; blijmoedig; comfortabel; druk; drukbezet; drukpratend; fijn; geanimeerd; gemakkelijk; genoeglijk; geriefelijk; goed geluimd; heugelijk; heuglijk; leuk; opgetogen; opgewekt; plezant; plezierig; prettig; verblijd; verblijdend; verheugd; vrolijk; welgestemd
vergnügt geestig; geinig; grappig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig aangenaam; behaaglijk; blij; fijn; jolig; leuk; plezant; plezierig; prettig; uitgelaten; verblijd; verheugd
witzig geestig; geinig; grappig; humoristisch; kluchtig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig clever; guitig; kien; olijk; pienter; schrander; slim; snugger; uiig; uitgeslapen

Verwante woorden van "komisch":

  • komische

Wiktionary: komisch


Cross Translation:
FromToVia
komisch drollig; komisch; spaßhaft; possierlich; sonderbar comique — théâtre|fr Qui a rapport à la comédie.
komisch ulkig; lustig; spaßig; amüsant; drollig; unterhaltend; unterhaltsam; ergötzlich; belustigend; kurzweilig drôle — Comique, marrant, rigolo. (Sens général).

Computer vertaling door derden: