Nederlands

Uitgebreide vertaling voor koppigheid (Nederlands) in het Duits

koppigheid:

koppigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de koppigheid (stijfkoppigheid; hardnekkigheid; weerbarstigheid; )
    die Hartnäckigkeit; die Halsstarrigkeit; der Starrsinn; die Dickköpfigkeit; die Störrigkeit; die Starrköpfigkeit

Vertaal Matrix voor koppigheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Dickköpfigkeit halsstarrigheid; hardhoofdigheid; hardnekkigheid; koppigheid; stijfhoofdigheid; stijfkoppigheid; weerbarstigheid; weerspannigheid dikhoofdigheid
Halsstarrigkeit halsstarrigheid; hardhoofdigheid; hardnekkigheid; koppigheid; stijfhoofdigheid; stijfkoppigheid; weerbarstigheid; weerspannigheid eigengereidheid; eigenwijsheid; eigenzinnigheid
Hartnäckigkeit halsstarrigheid; hardhoofdigheid; hardnekkigheid; koppigheid; stijfhoofdigheid; stijfkoppigheid; weerbarstigheid; weerspannigheid onomstotelijkheid; onvermurwbaarheid; onwankelbaarheid; onwrikbaarheid
Starrköpfigkeit halsstarrigheid; hardhoofdigheid; hardnekkigheid; koppigheid; stijfhoofdigheid; stijfkoppigheid; weerbarstigheid; weerspannigheid onbuigzaamheid; onverzettelijkheid
Starrsinn halsstarrigheid; hardhoofdigheid; hardnekkigheid; koppigheid; stijfhoofdigheid; stijfkoppigheid; weerbarstigheid; weerspannigheid harkerigheid; houterigheid; starheid; stijfheid; stijfte; strafheid; stugheid; stuursheid
Störrigkeit halsstarrigheid; hardhoofdigheid; hardnekkigheid; koppigheid; stijfhoofdigheid; stijfkoppigheid; weerbarstigheid; weerspannigheid bokkigheid; harkerigheid; houterigheid; starheid; stijfheid; strafheid; stugheid; stuursheid

Verwante woorden van "koppigheid":


koppig:

koppig bijvoeglijk naamwoord

  1. koppig (halsstarrig; onverzettelijk; onbuigzaam; )
    starrköpfig; dickköpfig; starr; starrsinnig; eisern
  2. koppig (weerspannig; weerbarstig; stijfhoofdig; bokkig; dwars)
    eigenwillig; störrisch; widerspenstig; dickköpfig; eigensinnig; starrköpfig; starrsinnig
  3. koppig (bokkig)
    eigensinnig
  4. koppig (weerbarstig; tegendraads; onwillig; weerspannig)
    schwierig; eigenwillig; widerwillig; unwillig; starrköpfig; widerborstig; trotzig; widerspenstig; eigensinnig; aufsässig; störrisch; dickköpfig; starrsinnig; ungebärdig; schwerhandhabbar
  5. koppig (stijfhoofdig; recalcitrant; weerbarstig)
    trotzig; aufsässig; schwer handhabbar; starrköpfig; unregierbar; widerspenstig; störrisch; widersetzlich; widerborstig; starrsinnig; unhandlich; ungebärdig; unlenkbar

Vertaal Matrix voor koppig:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aufsässig koppig; onwillig; recalcitrant; stijfhoofdig; tegendraads; weerbarstig; weerspannig eigenwijs; eigenzinnig; hardhoofdig; hatelijk; obstinaat; oproerig; opstandig; rebellerend; rebels; recalcitrant; revolutionair; stekelig; stijfhoofdig; vijandig
dickköpfig bokkig; dwars; halsstarrig; hardhoofdig; koppig; onbuigzaam; onverzettelijk; onwillig; onwrikbaar; stijfhoofdig; stijfkoppig; tegendraads; weerbarstig; weerspannig dikhoofdig; eigenwijs; eigenzinnig; hardhoofdig; obstinaat; onbuigzaam; onverbiddelijk; onvermurwbaar; onverzettelijk; stijfkoppig; stug; taai
eigensinnig bokkig; dwars; koppig; onwillig; stijfhoofdig; tegendraads; weerbarstig; weerspannig eigenwijs; eigenzinnig; hardhoofdig; obstinaat; onbuigzaam; onverbiddelijk; onvermurwbaar; onverzettelijk; stijfkoppig; stug; taai; zelfstandig
eigenwillig bokkig; dwars; koppig; onwillig; stijfhoofdig; tegendraads; weerbarstig; weerspannig eigenwijs; eigenzinnig; hardhoofdig; onbuigzaam; onverbiddelijk; onvermurwbaar; onverzettelijk; stijfkoppig; stug; taai
eisern halsstarrig; hardhoofdig; koppig; onbuigzaam; onverzettelijk; onwrikbaar; stijfhoofdig; stijfkoppig ferm; fiks; flink; ijzeren; keihard; onwankelbaar; onwrikbaar; oorverdovend; pal; pittig; robuust; solide; standvastig; sterk; stevig; stevig gebouwd; straf; vasthoudend; volhardend
schwer handhabbar koppig; recalcitrant; stijfhoofdig; weerbarstig moeilijk te hanteren; onhandelbaar
schwerhandhabbar koppig; onwillig; tegendraads; weerbarstig; weerspannig eigenwijs; eigenzinnig; hardhoofdig; onbestuurbaar; opstandig; recalcitrant; stijfhoofdig
schwierig koppig; onwillig; tegendraads; weerbarstig; weerspannig afgezaagd; belastend; bezwarend; complex; delicaat; eigenwijs; eigenzinnig; ellendig; gecompliceerd; gevaarlijk; gewaagd; hachelijk; hard; hardhoofdig; hardop; hinderlijk; ingewikkeld; keihard; kritiek; kritisch; langdraadig; langwijlig; lastig; luid; melig; met veel moeilijkheden gepaard gaan; moeilijk; moeilijk begaanbaar; netelig; onaangenaam; oorverdovend; penibel; precair; problematisch; risicovol; riskant; rot; saai; storend; vervelend
starr halsstarrig; hardhoofdig; koppig; onbuigzaam; onverzettelijk; onwrikbaar; stijfhoofdig; stijfkoppig eigenwijs; eigenzinnig; geronnen; gestold; gestremd; hardhoofdig; houterig; onbuigzaam; onverzettelijk; star; starend; stijf; stijfkoppig; stijfselachtig; stijve; strak; stram; stroef; stug; taai; verstard; verstijfd
starrköpfig bokkig; dwars; halsstarrig; hardhoofdig; koppig; onbuigzaam; onverzettelijk; onwillig; onwrikbaar; recalcitrant; stijfhoofdig; stijfkoppig; tegendraads; weerbarstig; weerspannig eigenwijs; eigenzinnig; hardhoofdig; hardleers; houterig; obstinaat; onbuigzaam; onverbiddelijk; onvermurwbaar; onverzettelijk; star; stijf; stijfkoppig; stijve; strak; stram; stroef; stug; taai; verstard
starrsinnig bokkig; dwars; halsstarrig; hardhoofdig; koppig; onbuigzaam; onverzettelijk; onwillig; onwrikbaar; recalcitrant; stijfhoofdig; stijfkoppig; tegendraads; weerbarstig; weerspannig eigenwijs; eigenzinnig; hardhoofdig; hardleers; obstinaat; onbestuurbaar; onbuigzaam; onhandelbaar; onhanteerbaar; onverzettelijk; opstandig; recalcitrant; stijfhoofdig; stijfkoppig; stug; taai
störrisch bokkig; dwars; koppig; onwillig; recalcitrant; stijfhoofdig; tegendraads; weerbarstig; weerspannig agressief; eigenwijs; eigenzinnig; gewelddadig; hardhoofdig; onbestuurbaar; onbuigzaam; onhandelbaar; onhanteerbaar; onverbiddelijk; onvermurwbaar; onverzettelijk; opstandig; recalcitrant; stijfhoofdig; stijfkoppig; stug; taai
trotzig koppig; onwillig; recalcitrant; stijfhoofdig; tegendraads; weerbarstig; weerspannig eigenwijs; eigenzinnig; fier; flink; glorieus; groots; hardhoofdig; onbestuurbaar; onbuigzaam; onverbiddelijk; onvermurwbaar; onverzettelijk; opstandig; prat; recalcitrant; stijfhoofdig; stijfkoppig; stug; taai; trots
ungebärdig koppig; onwillig; recalcitrant; stijfhoofdig; tegendraads; weerbarstig; weerspannig eigenwijs; eigenzinnig; hardhoofdig; onbestuurbaar; opstandig; recalcitrant; stijfhoofdig
unhandlich koppig; recalcitrant; stijfhoofdig; weerbarstig krukkig; onbegonnen; onbeholpen; onbestuurbaar; onhandelbaar; onhandig; onhanteerbaar; onpraktisch; onuitvoerbaar; opstandig; recalcitrant; schutterig; slungelig; stijfhoofdig; stumperig; stuntelig; sukkelig
unlenkbar koppig; recalcitrant; stijfhoofdig; weerbarstig onbestuurbaar; ongetoomd; onhandelbaar; onhanteerbaar; opstandig; recalcitrant; stijfhoofdig; teugelloos
unregierbar koppig; recalcitrant; stijfhoofdig; weerbarstig onbestuurbaar; ongetoomd; onhandelbaar; onhanteerbaar; teugelloos
unwillig koppig; onwillig; tegendraads; weerbarstig; weerspannig boos; eigenwijs; eigenzinnig; furieus; gebelgd; gepikeerd; geprikkeld; hardhoofdig; kwaad; met tegenzin; misnoegd; niet graag; nijdig; ongaarne; ontevreden; ontstemd; razend; spinnijdig; toornig; vertoornd; woest; wrevelig; ziedend
widerborstig koppig; onwillig; recalcitrant; stijfhoofdig; tegendraads; weerbarstig; weerspannig afkerig van; eigenwijs; eigenzinnig; hardhoofdig; onbestuurbaar; onbuigzaam; onhandelbaar; onhanteerbaar; onverzettelijk; opstandig; recalcitrant; stijfhoofdig; stijfkoppig; stug; taai; vijandig
widersetzlich koppig; recalcitrant; stijfhoofdig; weerbarstig eigenwijs; eigenzinnig; hardhoofdig; onbestuurbaar; onhandelbaar; onhanteerbaar
widerspenstig bokkig; dwars; koppig; onwillig; recalcitrant; stijfhoofdig; tegendraads; weerbarstig; weerspannig eigenwijs; eigenzinnig; hardhoofdig; met tegenzin; niet graag; onbestuurbaar; onbuigzaam; ongaarne; onhandelbaar; onhanteerbaar; onverzettelijk; opstandig; recalcitrant; stijfhoofdig; stijfkoppig; stug; taai
widerwillig koppig; onwillig; tegendraads; weerbarstig; weerspannig eigenwijs; eigenzinnig; hardhoofdig; met tegenzin; niet graag; onbuigzaam; ongaarne; onverzettelijk; stijfkoppig; stug; taai

Verwante woorden van "koppig":


Antoniemen van "koppig":


Verwante definities voor "koppig":

  1. sterk1
    • een koppige wijn1
  2. wie vasthoudt aan wat hij gezegd heeft1
    • koppig hield hij vol dat de som goed was1

Wiktionary: koppig

koppig
adjective
  1. vasthoudend aan eigen wil of inzicht
koppig
adjective
  1. den eigenen Standpunkt gegen alle anderen durchsetzen wollend oder auf der eigenen Meinung beharrend, auch wenn das Gegenteil bewiesen ist
  2. durch Argumente kaum oder gar nicht beeinflussbar

Cross Translation:
FromToVia
koppig hartnäckig obstinate — adhering to an opinion, purpose, or course, usually unreasonably
koppig stur; dickköpfig stubborn — refusing to move or change one's opinion
koppig eigensinnig; halsstarrig; hartnäckig; starrköpfig; trotzig obstiné — Qui s’obstiner ; qui entêter ou acharner.