Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. kruinen:
  2. kruin:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kruinen (Nederlands) in het Duits

kruinen:

kruinen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de kruinen
    der Wirbel; der Scheitel; die Kronen
    • Wirbel [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Scheitel [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Kronen [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor kruinen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Kronen kruinen
Scheitel kruinen hoekpunt; topjes; toppen
Wirbel kruinen chaos; heksenketel; keet; maalstromen; nekwervel; puinhoop; regelloosheid; ruggegraatswervel; ruggenwervel; rugwervel; verwardheid; verwarring; wanorde; wanordelijkheid; wervel; wervels; zootje

Verwante woorden van "kruinen":


kruin:

kruin [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de kruin (hoogste punt; top)
    der Gipfel; der Gipfelpunkt

Vertaal Matrix voor kruin:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Gipfel hoogste punt; kruin; top bergspits; bergtop; centrumspits; culminatie; heuveltop; hoogst bereikbare punt; hoogst haalbare; hoogste punt; hoogte van de top; hoogtepunt; kader; lijst; omranding; piek; rand; spits; summum; top; topconferentie; topje; topontmoeting; toppunt
Gipfelpunkt hoogste punt; kruin; top centrumspits; culminatiepunt; heuveltop; spits

Verwante woorden van "kruin":


Wiktionary: kruin

kruin
noun
  1. Botanik: Baumspitze, oberste Teil des Baumes

Cross Translation:
FromToVia
kruin Scheitel crown — of the head
kruin Skalp; Kopfhaut scalp — part of head where the hair grows
kruin First; Gipfel; Wipfel faîte — Le comble, la partie la plus élever d’un bâtiment, d’un édifice.
kruin Höhe; First; Gipfel; Wipfel hautélévation, hauteur.