Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. magnetiseren:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor magnetiseren (Nederlands) in het Duits

magnetiseren:

magnetiseren werkwoord (magnetiseer, magnetiseert, magnetiseerde, magnetiseerden, gemagnetiseerd)

  1. magnetiseren (magnetisch maken)
    magnetisieren
    • magnetisieren werkwoord (magnetisiere, magnetisierst, magnetisiert, magnetisierte, magnetisiertet, magnetisiert)

Conjugations for magnetiseren:

o.t.t.
  1. magnetiseer
  2. magnetiseert
  3. magnetiseert
  4. magnetiseren
  5. magnetiseren
  6. magnetiseren
o.v.t.
  1. magnetiseerde
  2. magnetiseerde
  3. magnetiseerde
  4. magnetiseerden
  5. magnetiseerden
  6. magnetiseerden
v.t.t.
  1. heb gemagnetiseerd
  2. hebt gemagnetiseerd
  3. heeft gemagnetiseerd
  4. hebben gemagnetiseerd
  5. hebben gemagnetiseerd
  6. hebben gemagnetiseerd
v.v.t.
  1. had gemagnetiseerd
  2. had gemagnetiseerd
  3. had gemagnetiseerd
  4. hadden gemagnetiseerd
  5. hadden gemagnetiseerd
  6. hadden gemagnetiseerd
o.t.t.t.
  1. zal magnetiseren
  2. zult magnetiseren
  3. zal magnetiseren
  4. zullen magnetiseren
  5. zullen magnetiseren
  6. zullen magnetiseren
o.v.t.t.
  1. zou magnetiseren
  2. zou magnetiseren
  3. zou magnetiseren
  4. zouden magnetiseren
  5. zouden magnetiseren
  6. zouden magnetiseren
diversen
  1. magnetiseer!
  2. magnetiseert!
  3. gemagnetiseerd
  4. magnetiserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor magnetiseren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
magnetisieren magnetisch maken; magnetiseren

Wiktionary: magnetiseren


Cross Translation:
FromToVia
magnetiseren magnetisieren aimanterdonner la propriété de l’aimant.

Computer vertaling door derden: